180 van het kasteel aangewezen als vergaderplaats voor het collegie, welk terrein nog thans den naam draagt van „Heemraden-plein.5' Ten einde de onwettige occupatie van compies-gronden tegen te gaan, en het aanvragen van gronden op speculatie, zonder de ernstige bedoeling die in cultuur te brengen, zooveel mogelijk te belemmeren, schonk het plakaat van 8 Juli 1685 aan het collegie van heemraden de bevoegdheid, om onbeheerde landerijen, mitsgaders die, welke onwettig waren geoccupeerd, in het openbaar te verkoopen, terwijl ter bevestiging van het gezag der heemraden, bij plakaat van 23 October 1685 alle vroegere bepalingen nopens landerijen, wegen, vaarwateren, ontgrondingen, verkoop van vaste goederen enz. enz. werden vernieuwd en aangevuld. Dit laatste plakaat verdient eene meer uitvoerige bespreking. Art. 1 bepaalde, dat aangezien, niettegenstaande alle overige p!a- katen op dit stuk, tal van landerijen onbebouwd waren gebleven en de eigenaren die alleen hadden aangevraagd in de hoop, dat door verbetering van de landen, wateren en wegen hunner naburen ook hunne eigendommen in waarde zouden stijgen, mits dezen werd gelast dat alle eigenaars van zoodanige landerijen binnen 6 maanden na de publicatie van dit plakaat die landerijen en tuinen, speciaal die welke binnen de 2000 roeden van de stad waren gelegen, hadden schoon te maken en te bebouwen, zoo als dit best met den aard van den grond zou overeenkomen. Zij die bij het eerste onderzoek in loco zouden bevonden worden dit bevel niet te hebben opgevolgd, verbeurden eene boete van 12 rijksdaalders, terwijl bij voortgezet verzuim het land ten behoeve der compie zou worden verbeurd verklaard, zonder dat de eigenaars op eenige vergoeding zouden kunnen aanspraak maken. Art. 2 gelastte allen eigenaren van landerijen om binnen 2 maan den de langs hunne eigendommen loopende wegen van ruigte te zuiveren, op te hoogen, de kuilen te stoppen en ze voor zoover hun land strekte geschikt te maken om met wagens, karren en paarden te worden bereden. Bij verzuim was de boete voor de eerste maal 25 rijksdaalders, terwijl bij voortgezet verzuim bij iedere volgende inspectie eene boete van 100 rijksdaalders werd verbeurd en boven dien de heemraden gemachtigd werden die wegen op kosten der nalatige eigenaren te doen in orde brengen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 202