182
Ook aan de stellige voorschriften, die het transport van vaste
goederen ten overstaan van het collegie van schepenen verplichtend
maakten, was de hand niet gehouden, zoodat tal van onroerende
goederen bij onderhandsche of notarieele akte waren verkocht, waar
door niet alleen de overschrijvingsbelasting ('s Heeren gerechtigheid)
werd ontdoken, maar ook tal van processen over den eigendom
ontstonden.
Daarom werd bij plakaat van 7 April 1684 dat van 20 April
1655 vernieuwd en aangevuld, maar bovendien bij de artt. 8 en 9
van het plakaat van 23 October 1685, waarvan wij de overige arti
kelen reeds bespraken, het volgende bepaald:
Art. 8 vernieuwde de resolutie en het plakaat dezer regeering,
van den 20 April 1655 en 7 April 1684 dat niemand eenige vaste
goederen, huizen, erven, tuinen of landen, zoowel buiten als binnen
de stad en jurisdictie van Batavia, zal mogen verkoopen of op eenige
andere wijs van eigenaar doen veranderen, tenzij dat binnen den tijd
van 6 weken de koopers en verkoopers daarvan doen en ontvangen
behoorlijk transport of opdracht onder betaling van des heeren ge
rechtigheid, op straf van verbeurdverklaring der verkochte of gekochte
goederen, landen enz.:
en Art. 9 dat niemand voortaan eenige erven, tuinen of landen
buiten de muren der stad mocht verkoopen of aan een ander over
dragen, tenzij daarvan te voren aan heemraden worde kennis gegeven.
Ingeval van nalatigheid in het opvolgen dezer bepaling werd eene
boete van 6 rijksdaalders verbeurd.
Schijnt uit dit art. 9 te blijken dat voor onroerende goederen
buiten de stad gelegen het gerechtelijk transport niet verplichtend
was, eene desbetreffende aanteekening in de vergadering van sche
penen van 22 Mei 1686 gedaan, neemt eiken twijfel daaromtrent weg.
Die aanteekening behelst, dat volgens de bedoeling der Regeering
gecommitteerde schepenen geen transporten van erven of landerijen,
gelegen buiten de stad, zouden verleenen, tenzij de verkoopers
vooraf door een schriftelijk bewijs van den secretaris van Heemraden
bewezen hadden, dat van den verkoop behoorlijk aan Heemraden
kennis was gegeven.
Weder vinden wij dus hier de geboorte eener nog thans bestaande
instelling. Het door de schepenen bedoelde schriftelijk bewijs name-