184 ook op den dag van de terugreis 6 uren of meer gemeten, dan mocht hij daarvoor een halven dag extra in rekening brengen. c. Buiten de fortressen. Hiervoor golden dezelfde bepalingen als voor de metingen binnen de versterkingen, met dien verstande dat het daggeld op 6 rijks daalders was bepaald en dat belanghebbende verplicht was den land meter van een paard of een praauw te voorzien. d. Voor het vervaardigen van kaarten. Voor een kaart met „het noodige schrift, daarbij staande", als die niet meer dan een imperiaal vel besloeg, 3 rijksdaalders. Voor ieder vel meer H/g rijksdaalder. Ten einde de kohieren der onroerende goederen, door het collegie van heemraden aan te houden, behoorlijk te kunnen samenstellen, werden bij plakaat van 24 Juli 1686 alle ingezetenen tusschen de rivieren Angkee en Tangerang opgeroepen, om hunne namen aan heemraden bekend te maken, alsmede op te geven, welke gronden hun toebehoorden en hunne rechten daarop te bewijzen. Eindelijk werd bij plakaat van 10 September d. a. v. door het collegie een tweeden landmeter aangesteld, aangezien de landmeter E. Verhagen „door de fatigues van het meten der landen inregen „ende sonne, mitsgaders, door bosch ende moerassige plaetsen, veeltijds sieckelijck" was. Met deze laatste plakaten was de reorganisatie van het collegie van heemraden, die de Gvr Gnl Camphuijs zich klaarblijkelijk ten doel had gesteld, voltooid en dat dit collegie onder dit nieuwe stelsel van bepalingen aan zijne bestemming beantwoordde bewijst voorzeker het feit, dat het behoudens wijzigingen door tijdsverloop en omstandigheden noodzakelijk geworden, tot aan het einde der Cie bleef bestaan. Dat de nieuwe heemraden hun taak ernstig opvatten, bewijst ons de generale missive van 15 December 1686, waarin Gvr Gnl en Raden aan de HH. XVII meedeelen dat de HH. heemraden een goed deel der ommelanden i-fterf ec^er a^s voor desert)"1 gemeten hebben, nieuwe heemraden voor vertrokken leden hebben aangesteld en van zijne administratie behoorlijk rekening en verantwoording hebben gedaan. Het collegie had na betaling van alle onkosten bovendien 6183 rijksdaalders opgelegd en uit de ontvangen tienden 9007 bossen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 206