185
padie aan de O geleverd, boven de 300 bossen, die ieder lid van
het collegie per jaar toekomt.
Intusschen had in 1677 het grondgebied der O eene belangrijke
uitbreiding ondergaan. Op 20 October van dat jaar had namelijk
de Soesoehoenan van Mataram aan de O geschonken de landen
van Krawang tot Pamanoekan toe.
Uit kracht dezer donatie verklaarde de Resolutie der Hooge
Regeering van 17 April 1678 die landen voortaan te houden als
eigen landen der Cie, waarover haar alleen 't vrije en hoogste gebied
competeert.
Als vostelijke grens van het gebied der Comp!e werd aangewezen
de rivier Pamanoekan (de Tji Ponegara) tot aan haren oorsprong in
het gebergte en voorts eene recht zuidwaarts loopende lijn tot aan
de Zuidzee (Indische oceaan) toe. Het gebied waarover de Cie
direkte heerschappij voerde, omvatte dus in het begin van 1678
de tegenwoordige residenties Batavia en Krawang, benevens van de
resie Preanger-Regentschappen de afdeelingen Tjiandjoer, Soekaboemi
en Bandoeng geheel en Soemedang, Tjitjalengka, Limbangan en
Soekapoerakollot gedeeltelijk.
De pas verkregen landen werden bij de evengemelde resolutie
gebracht onder de jurisdictie van Batavia, waar alle geschillen moesten
beslecht worden.
De jaren tusschen 1686 en 1730 gingen voorbij zonder dat in de
samenstelling, de rechtsbevoegdheid of den werkkring van het collegie
van heemraden ingrijpende veranderingen plaats hadden.
Echter was dit tijdperk, ook wat ons onderwerp betreft, niet ge
heel onvruchtbaar op wetgevend gebied.
Wij hebben gezien dat bij plakaat van 8 Juli 1685 aan het collegie
de bevoegdheid was geschonken tot verkoop van onbeheerde of
onwettig geoccupeerde gronden en bii dat van 18 Juni 1686 om
ongecultiveerde landen in bezit uit te geven.
Duidden deze plakaten op de ernstige bedoeling der regeering om
de bebouwing der landen in Batavia's jurisdictie te bevorderen en op
Padie ongedorschte rijst.