GRAADMETING.
Geschiedkundig Overzicht.
De groote Russische graadmeting.
Vervolg en Slot.)
Het eerste denkbeeld eene graadmeting in Rusland te verrichten dagteekent
uit den tijd toen de groote Fransche expeditiën naar Peru en Lapland on
dernomen werden, en komt aan Joseph de 1' Isle toe, die toen eerste
astronoom aan de Petersburger sterrewacht was. Zijne voorstellen tot het
meten van een meridiaanboog van 22 £t 23 graden werden samengevat in:
Projet de la mesure de la terre en Russie, St. Pctersbourg 1737.
Nadat hij de goedkeuring van keizerin Anna verkregen had, begon de
1' Isle in hetzelfde jaar 1737 met de meting van eene basis over het ijs,
tusschen Doubni op het eiland Rétusari en Peterhof.
Deze basis met eene lengte van 14.4 kilometers werd gemeten met houten
roeden.
In 1739 werd de basis met eenige naburige punten door een net van
driehoeken verbonden.
Verder kwam de 1' Isle echter niet, de redenen waarom hij toen reeds de
werkzaamheden staakte zijn niet bekend geworden; waarschijnlijk was zijne
reis naar Siberie in 1740 en 1741 er wel de hoofdoorzaak van.
Het plan geraakte spoedig in vergetelheid, voornamelijk omdat de resul
taten van den reeds verrichten arbeid niet bekend werden gemaakt.
Eerst in 1844 had Struve gelegenheid de manuscripten van de 1' Isle
aan het observatorium te Parijs te onderzoeken.
Een ander voorstel voor de meting van een meridiaanboog werd in 1814
door von Lindenau aan vorst Wolkonsky voorgelegd. Het bevatte
de meting van een boog van het observatorium van Seëburg bij Gotha tot
aan den oever van de Witte zee.
Door deze meting hoopte von Lindenau met zekerheid uitspraak te kunnen
doen omtrent de meerdere of mindere juistheid waarmede de graadmetingen
van Maupertuis in 1738, en daarna door Svanberg in 1805 waren verricht.
Daar von Lindenau voor de waarnemingen slechts instrumenten van
Reichenbach wilde gebruiken, en vorst Wolkonsky er op stond, dat de
instrumenten te Petersburg vervaardigd zouden worden, kwam ook dit plan
niet tot uitvoering.
Tijdschrift Kadaster 1890. 13