196 In 1832 vingen zij met de hoekmeting aan doch werden in 1835 teruggeroepen. Daarna heeft W o 1 d s t e d t directeur van de sterrewacht te Helsingfors, geholpen door verscheidene landmeters, in 10 jaren alle horizontale- en ver- tikale hoeken gemeten, en tevens tal van astronomische waarnemingen gedaan. In 1844 werd onder directie vanSabler en Woldstedt eene eerste basis gemeten nabij de kerk van Elima aan de Finsche golf ten noorden van de Stad Lovisa. In 1845 werd de tweede basis gemeten aan het noordelijk uiteinde van den boog nabij Uleaborg, vervolgens voerden zij de astronomische waarnemin gen uit te Tornea, het vereenigingspunt van den Finschen boog en den Lap- landschen van Svanberg, het eene uiteinde van de gemeenschappelijke zijde Tornea—Kemi. Tegelijk met deze werkzaamheden zette Tenner zijne geodetische operatiën met de meeste nauwkeurigheid voort in Wolhynie en Podolie tot aan de Dniester, ten einde den meridiaanboog naar het zuiden te verlengen. In 1847 bood Struve aan de akademie eene tabel aan der voorloopige resultaten van den tot nu toe gemeten meridiaanboog van 17s5m33s tusschen Tornea (65s50m349) en Ssupruwkowzi (48e45mls). In 1844 waren de generaals von Berg en Tenner met Struve, direkteur van de sterrewacht te Pulkowa, overeengekomen, den boog ten zuiden tot aan de monding van den Donau te verlengen. De meting der driehoeken in Bessarabie aan Tenner opgedragen was in 1848 voltooid, twee bases waren op dezelfde wijze als in Finland en Lijfland gemeten, de eerste van Romankantrie onder leiding van Sabler in 1848, de tweede in 1849 van Taschnubar nabij Ismael door Napersnikow. Nog voordat de meting in Bessarabie geheel geëindigd was, had Tenner reeds een aanvang gemaakt met de triangulatie van het koninkrijk Polen, ten einde de groote geodetische operatiën in Rusland met die van West Europa in verbinding te brengen. Dit doel heeft hij bereikt door twee verbindingen met de Oostenrijksche metingen bij Tarnogrod en Krakau, twee anderen met de Russische bij Tarnowilz en Thorn uit te voeren. Eene derde was reeds bij gelegenheid van de graadmeting in Oost Pruisen bij Memel gedaan, zoodat tegenwoordig vijf verbindingen op den afstand van Memel tot Tarnogrod den samenhang met de overige Europeesche drie- hoekennetten vormen. In 1844 ging Struve naar Stockholm ten einde met baron Wrede en S e 1 a n d e r over de noordelijke verlenging van den boog te onderhandelen. Er werden twee commissiën gevormd, eene Zweedsche bestaande uit Wrede, Selander en den marine-luitenant Liliënhoek, eene Noor- weegsche onder leiding van Hans teen, ten einde den boog tot Foeglenaes nabij Hammerfest te verlengen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 218