De afplatting varieerde bij de verschillende ellipsoiden van 116 tot 527. De groote verschillen die de ellipsoiden onderling vertoonden deden Schubert na twee jaren reeds zijne meening omtrent eene drieassige ellipsoïde opgeven. Hij berekende op nieuw de afmetingen der ellipsoïde met cirkelvormigen equator uit de Russische, Engelsche en Fransche graadmeting en vond toen: a 6378547 b 6356010.7 c 283.032. Ook Captain Clarke trachtte in 1861 langs eene wijze van berekening geheel steunende op de methode der kleinste kwadraten tot eene ellipsoide met drie assen te komen. Hij bezigde daartoe evenals Schubert de groote Russische (25s20m), de Fransch-Engelsche van Formentera tot Saxavord (22sl0m) en de Indische van Punnae tot Kaliana (21s21m), verder den boog aan de kaap (4s37m), en de Peruaansche (3g7m), liet echter de Pruisische meting wegens den korten boog en de Pensylvanische wegens bekende gebreken weg. Hij vond voor de afmetingen: a 6378335.4 6376717.6 b 6356171.5 c 3942.6 c' 287.779 c" 310.364. De uit deze gegevens afgeleide ellipsoide met cirkelvormigen equator had de navolgende afmetingen: a 6378253.6 b 6356614.4 c 294.754. John Henry Pratt te Calcutta die zich een tal van jaren bezig hield met proeven omtrent de afwijkingen van het schietlood op vier stations der Indische meting: Punnae, Damaragidda, Kalianpoor en Kaliana, een gevolg van de aantrekking veroorzaakt door de nabijheid van het Himalayagebergte, heeft uit de verbeterde amplituden van die bogen en uit den grooten Russi- schen en den Engelsch Franschen boog de afmetingen der ellipsoide bepaald en daarvoor gevonden: a 6378245.2 b 6356643.3 c r= 295.263. Ten laatste vermelden wij nog eene belangrijke berekening in 1868 door Smidt gedaan. Hij bepaalde de afplatting uit de resultaten van verschillende slingermetingen op 288.5 en voorts de assen der aarde uit de Engelsch- Fransche meting van Formentera tot Saxavord op 6378338.3 en 6356229.6 Meter. Uit de voren beschrevene resultaten en tevens uit die welke uit slingerme tingen werden verkregen (zie de geodetische verrichtingen in Engeland) blijkt dat zich op verschillende plaatsen der aarde in beide halfronden afwijkingen vertoonen, die niet bij een regelmatig omwentelingslichaam passen, en dat de vorm der aarde het meest overeenkomt met eene omwentelingsellipsoide met kleine oneffenheden (zooals de meening was van Laplace uitgedrukt in zijne Mécanique Celestewaarvan de afplatting gelegen is tusschen de grenzen 1 1 en - 289 299 Heeft men eenmaal door meerdere graadmetingen, zooals die door generaal 208

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 230