19
De
33
problemas, waarin dit net door Snellius wordt behandeld zijn
no 1
H
L G b
no 14 L U Hl 7
no 26 Br W B 25
2
L
G D 1
15Z Hl 13, Am 14
27 D 26, Br B 25
3
H
L D b
16 Hl Am A 15
28 Z 26, Br B
4
H
L R b
17 Am L 16, A 13
z Br uit 22, 27
5
L
G R 1
Z Am uit 15, 16.
29 Z Br B D
6
L
G U 1
18 O U Z 8
gegeven 4 zijd. en diag.
7
L
D U 2
19 D U Z 7
D Br 22. Berek. B Z
8
L
O 7
20 L 19, Z 7, U
30 L 16, Hl A 14
9
L
G O 1
21 L Z 17, A 20
31 L U 17, A 7
IX
basisnet O m
Z Luit 17, 13, 20
Z L uit 14, 30
10
O
m w IX
22 D Z Br 19
32 U Z 31, A 18,19
11
O
w G 10
23 D G R 2
Z U uit 19, 20, 30
12
77 A Hl b
24 D R W 23
33 B 21 Z A 29
13
L
U Am 7
25 D W Br 24
Z Z uit 32, 19
Van eiken driehoek zijn de hoekpunten, waar een hoek is gemeten,
cursief gedrukt; een cijfer achter een hoekpunt geeft aan, dat de
zijde tegenover dat hoekpunt aan het problema van dat nummer is
ontleend, b is de basis H L. B.v. problema n° 13 behandelt den
driehoek L U Amgemeten zijn Z Am L U en Z Am U L en
uit probl. 7 is bekend de zijde L U. 21 van deze driehoeken worden
gevormd door zijden van het primaire net; met de figuren der pro-
blema's IX, 10, 11, 17, 20, 21, 27 tot 33 is dit niet het geval.
Als contróle-voorwaarden vinden wij voor de oorspronkelijke meting
van het jaar 1615: Stations of horizon vergelijkingen.
Te Leiden tour d'horison met de stralen gericht naar H, Hl, U, D,
som der vier hoeken 360° 6'. Verder zijn zoowel direct gemeten als uit de
som van twee andere hoeken te berekenen: Z Am L G 88° 21'
en 88° 26'. Z U L G 37° 48' en 37° 49'; Z ULD - 63° 26'
en 63° 37'; Z G L H 97° 11' en 97° 16' of 97° 20'; Z Hl
L U 77° 50' en 77° 49'.
te Utrecht: Z L U Z 116° 23' en 116° 24' of 116° 21'.
te Gouda: Z D G L 128° 22' en 128° 15'.
te Dordtrechttour d'horison som van zes hoeken minus de zevende
359° 55'.
te Breda: Z B Br D 90° 12' en 89° 23'!!
Totaal dus twaalf stationsvergelijkingen.
Driehoeksvergelijkingen-. Slechts bij tien der 21 driehoeken konden
alle hoeken gemeten worden. Zij vormen de problemas 1, 2, 6, 7,