227
hem op het voorbeeld van Delambre, hij kon antwoorden, dat
deze geleerde juist de eerste was die hem voor de wijze van be
werking van het P. H. lof toezwaaide. Ook de Nederlandsche
beooordeelaars of besprekers hebben niet op uitvoeriger mededee-
lingen aangedrongen. Is alzoo het P. H. onvolledig, dan moet
men dit minder aan Krayenhoff dan aan zijne tijdgenooten wijten.
In hunne oogen was het reeds eene ongewone verdienste, dat iemand
details eener triangulatie bekend maakte. Onderscheidene belangrijke
metingen uit de eerste dertig jaren dezer eeuw zijn nimmer gepu
bliceerd, hetzij de regeering dit tegenhield, hetzij er iets aan haperde
en de auteur er niet recht mede gereed kon komen of zich niet
aan de critiek der openbaarheid durfde wagen. Dit is het geval
geweest met alle triangulaties, welke aan die van Krayenhoff aan
sluiten: Tranchot, Epailly, Erzey, Gauss.
Vrees voor het bekend worden van de details zijner meting,
bestond bij Krayenhoff zeker niet. Als fransch officier was hij
verplicht om een volledig afschrift zijner waarnemingen bij het Depót
de la guerre de France te deponeeren. Een tweede afschrift (copie
collationnée de tous ses régistres d'operations et de calcul) gaf hij
aan de Eerste klasse van het Kon. Instituut (thans Akademie van
Wetenschappen) te Amsterdam. En den 10den Nov. 1839 schonk
de grijze generaal aan de Bibliotheek der Leidsche Hoogeschool
het origineele Handschrift van zijne metingen. x) Dit Leidsche
exemplaar is het meest authentieke, het volledigste en het ge
makkelijkst te verkrijgen. Het bestaat uit 9 deelen kl. octavo
geodesische en 2 dln. kl. 8° astronomische waarnemingen. Verder:
2 dln. folio, bevattende de herleiding der hoeken tot het centrum,
den horizon en de koorden; 1 dl. folio met de berekening der
tableaux II en III; 1 dl. folio met de berekening der geographische
van ahe primaire punten (geschreven door de Gelder);
1 dl. folio berekening der breedte- en azimutwaarnemingen en 2 dln.
folio bevattende de secundaire metingen met den sextant en den
repetitiecirkel. Deze laatste twee deelen zijn in het Nederlandsch
Zie Algem. Konst en Letterbode 1S39Z>, blz. 433 en de bijlagen der
„Levensbijzonderheden." Het bibliotheeknummer dezer handschriften is Codex
n°. 241.