20
8 9 16 19, 25 en 26. De som der drie hoeken verschilde van
180° respectievelijk: 1'; 1'; 4'2 2 2';
4- 2'; 2'; 1'; 4'.
Snellius, p. 171, hechtte aan deze contróle groote waarde, maar
bij hem is volkomen van toepassing wat Cassini III (1. c. p. 124)
zegt„tel est le jeu des erreurs, que souvent l'accord de deux bases,
„éloigne'es l'une de l'autre ne prouve pas plus l'exactitude des mesures
„fntermédiaires, que l'observation des trois angles d'un triangle, dont
„la somme est égale a 180°, prouve que les objets que l'on a ob-
„servés de trois stations différentes soient les mêmes je ne parle
„de ces accidens qu 'après les avoir éprouvés."
Bij de groote afstanden, die Snellius met het bloote oog af
moest zien, zal hij zich meermalen in de torens vergist hebben.
Een voorbeeld geeft Musschenbroek p. 407. Deze toonde aan, dat
Snellius van uit Utrecht niet op den stadhuistoren van Leiden
heeft ingesteld, maar op eene andere die 20' zuidelijker lag en van
uit Dordtrecht op een toren die 16' westelijker ligt. De beide
fouten te zamen zijn op de som der drie hoeken van geringen invloed.
Zijdenvergelijkingen. Door negen zijden weg te nemen kan met
uit het primaire net een keten maken. Snellius heeft dan ook
negen zijden langs twee wegen berekend, namelijk
Uit probl.
zijde
Uit probl.
zijde
2
LD
10633,1 R
18
UZ 8548,4 R
3
10634,7
19
8552,6
4
LR
6906,5*
5
GR 4883,1
5
6973,4*
23
4888,8
6
LU
11628,8
22
D Br 7005,7
7
11638,8
25
6998,0
8
LO
7981,8
17
LA 14750,0
9
7975,1
30
14749,7
12
LH1
7040,4
14
7030,1
Zes van deze
vergelijkingen
zijn voortreffelijk, één goed, e
L U, die aan Snellius een juichtoon ontlokt, beter dan men
na de bovengenoemde vergissingen kon verwachten.
En wat LR aangaat, in probl. 4 zijn in vier des zes getallen
11
11
11
11