230
1801 Middelharnis, Goedereede, Arnhem en 's Hage observatorium;
in 1803 Felix Meritis en Westerland; in 1805 Soestin 1810 Gieten.
De 300 folios bevatten zeker meer dan 10000 hoeken en het aan
tal secundaire punten, dat drie of meermalen is ingesneden, schat
ik op minstens 500.
15
1801
5
16, 17, 23, 34, 37.
65
1802
18
13, 14; 16—19; 21—24; 27-32; 35, 36.
53
1803
13
39, 40, 41, 46, 47;.52-58; 65.
52
1805
16
20, 25, 26, 33, 34, 37, 38, 42, 43, 44; 47-50; 59, 70.
60
1807
22
44, 45, 49, 50, 51; 60-63; 65—71; 73—75; 77, 79, 84.
36
1810
13
76, 78; 80-83; 85, 86; 88—92.
22
1811
10
93—99; 101, 102, 103.
303
97
In de Meetkunstige Beschrijvingblz. 7 noot, wordt over dit deel
van Krayenhoff's werk gezegd: „Men heeft echter van deze me
tingen voor het vervolg geen nut kunnen trekken, daar in de regis
ters de verschillende voorwerpen op eene te onbepaalde wijze zijn
aangeduid".. Een wonderlijk oppervlakkig en voorbarig oordeel!
Uit de metingen van Krayenhoff is met betrekkelijk geringe moeite
de ligging van een groot aantal punten met veel meer zekerheid af
te leiden dan uit de fraaie tabellen der M. B. Aan de auteurs van
dit laatste werk zal toch wel niet onbekend geweest zijn, dat die
fraaiheid slechts een papieren kind is van een verwarden hoop
meerendeels slechte waarnemingen.
Behalve de bovengenoemde rondmetingen met den repetitiecirkel,
bevatten deze registers nog waarnemingen met den sextant op 157
standplaatsen, die te zamen 283 folios innemen. Verreweg het
grootste deel hiervan is door Krayenhoff zelf in de jaren 1798
1803 gemeten de folios 330 tot 400 behelzen waarnemingen met
Namelijk van 18 Sept.8 Dec. 1798 op 25 stations. In 1799 Maart
2, April 15, Mei 8, Juni 38, Juli 16, Aug. 2, tezamen 81 stations. In 1800
Febr. 3, Maart 2, April 9, Juli 2, Sept. 6, Oct. 1, te zamen 23 stations.
De gegevens voor het centreeren zijn niet medegedeeld. De waarnemingen
op zich zelf zijn ook meermalen tot 2' fout.
Aantal
folios.
Jaar.
PRIMAIRE STATIONS.
Aantal.
Numero's