231
den sextant door den heer Fokker van Juli 1803 tot October 1804
in Zeeland gedaan. Deze sextantwaarnemingen waren als verkenning
voor Krayenhoff van groote waarde, maar zijn thans onnut we
gens hunne geringe nauwkeurigheid.
De waarnemingen met den repetitiecirkel zijn geheel ongereduceerd1)
maar de gegevens voor het centreeren zijn overal vermeld. De
standpunten waren doorgaans dezelfden als die voor de primaire hoek
metingen. Worden de waarnemingen gecentreerd, en daarna, hetzij
op het praktische gevoel hetzij volgens de methode der kleinste
quadraten, vereffend, dan zullen zij, totdat de nieuwe metingen van
Prof. Schols voltooid zijn, den meest vertrouwbaren grondslag vormen
voor de ligging der belangrijkste secundaire punten in ons vaderland.
14. Over de Geodesie en Astronomie in Nederland.
Pot rechte waardeering van Krayenhoff's onderneming, moeten
wij een blik slaan op den toestand der astronomie en der geodesie
in Nederland.
Wij hebben reeds vermeld 1), dat in 1632 te Leiden, boven
het Akademiegebouw, eene sterrewacht verrees. Maar gedurende
twee eeuwen heeft zij voor de wetenschap bijna niets opgeleverd.
De enkele kundige mannen, Lulofs en Calckoen, liet men het aan
hulpmiddelen ontbreken, en op de tijden, dat de Regeering meer vrij
gevig was, stonden aan het hoofd der sterrewacht onbekwame per
sonen, die voor reusachtige sommen geld, totaal ongeschikte werktuigen
en inrichtingen aanschaften. Toen de achtienjarige Frederik Kaiser
in 1826 te Leiden kwam, heeft hij elf jaren werkeloos moeten door
brengen aangezien alle ruimte in het observatorium werd ingenomen
door den beruchten reuzenteleskoop van Rienks, die door Ekama
als een volmaakt werktuig was geroemd, omdat het mahoniehout,
koper en staal zoo fraai van uiterlijk waren.
Kaiser maakte zich beroemd door waarnemingen over de komeet van
Hal ley, die hij op de vliering van zijn eigen huis moest volbrengen.
In 1837 werd het observatorium eenigzins in orde gebracht en in
1861 zag Kaiser zijne onvermoeide werkzaamheid bekroond door
Waarschijnlijk hebben zij toch wel dienst gedaan voor de berekening
der geographische ligging van de secundaire punten in de geschriften 1 en
3 genoemd.