238
kenen. Uit die zijden volgen hoeken, door welke de tour d' horizon
te Goes meer dan 1' en die te Hulst 11" fout wordt. Met de hoe
ken zooals de tours d' horizon die vereischen, volgt daarentegen
voor den afstand Hulst-Middelburg eene lengte, die 8 M. van de
eerste berekening verschilt. Krayenhoff veronderstelde, geloof
ik, dat Perny den genoemden driehoek met opzet verzweeg, en de
overige hoeken zooveel flatteerde tot dat de driehoeksvergelijkingen
prachtig sloten. Perny schijnt eiken hoek slechts eenmaal ge
meten te hebben.
Hoe dit zijn moge: eene fransche Commissie had het werk van
Perny goedgekeurd1) Lalande en Zach roemden het; eerst
Krayenhoff ontdekte de onregelmatigheden.
Nederland bezat dus op het gebied der hoogere geodesie niets dat
bruikbaar wasalles moest nog gedaan worden. Gelukkig was
Krayenhoff een man van meer dan gewone energie. Noch zijne
aanvankelijke teleurstellingen, noch zijne overige drukke bezigheden
als officier-ingenieur brachten zijn voornemen aan het wankelen.
In Mei 1802 begaf hij zich, met de Gelder, op weg. De eerste
twee maanden was het weder ongunstig (harden wind,) maar de
volgende drie werkte alles mede, zoodat in dezen zomer 31 stations
bezocht en 39 driehoeken gemeten werden.
In Maart 1803 werd te Utrecht met den repetitiecirkel de breedte
bepaald; in 1801 en 1802 was dit reeds te 's Hage gedaan. Onder
scheidene sterrekundige waarnemingen (sterbedekkingen, eclipsen)
werden verricht, maar zij waren voor de vaststelling der geographische
lengte niet voldoende.
In Juni 1803 hervatte Krayenhoff de hoekmetingen te Haar
lem, thans vergezeld door den oud-majoor der mineurs Huguenin,
terwijl de Gelder te huis de berekeningen voortzette. In dit
jaar werd het noodig om op sommige punten signalen te plaatsen,
te Kijkduin, op de kerk te Harderwijk, te Lemelerberg, Imbosch
en bij het Loo2). De laatste drie zijn eerst in 1805 en 1807 als
Delambre deelt mede (Précis p. XXII) dat deze Commissie toch
eigenlijk het werk van Perny niet vertrouwde, maar er geen fout in kon
vinden. Zoo weinig dacht men toen aan zijdenvergelijkingen.
J) De signalen te Harikerberg en Hettenheuvel zijn opgericht in 1805,
die te Uelsen en Robbezand in 1807.