243
gekomen, en werd te harer tijd zeer geroemd. Ook de latere voort
brengselen van onze beroemde Topographische Inrichting (zie dit
Tijdschrift 1886 blz. 1,) zooals de staf kaart, strookkaart, waterstaats-
kaart, rivierkaart, steunen op de triangulatie van Krayenhoff.
Evenzoo de talrijke opnemingen der zeekusten door officieren onzer
Marine uitgevoerd. In dit opzicht heeft Krayenhoff zijn doel
volkomen bereikt. Maar zijn andere hoogere wensch is eene illusie
gebleven. Hij had gehoopt eene bijdrage te leveren tot de kennis
van de gedaante der aarde, en door zijne waarnemingen een verband
te brengen tusschen de driehoeksketen van Delambre en latere metin
gen in Noord-Duitschland (Précis, p. 4, 5). Maar tot dat doel is
zijn werk nimmer1) benuttigd: wij gelooven ten onrechte.
De met opzet overdreven ongunstige voorstelling, die Gauss in
1826 van Krayenhoff's hoekmetingen gaf, heeft Schmidt, Airy,
Bessel, Clarke e. a. terug gehouden om ze bij hunne bereke
ningen van de grootte en gedaante der aarde te gebruiken. Daarbij
kwam, dat de metingen van Jever tot Hamburg door Gauss ver
richt, nimmer gepubliceerd zijn, en Jever dus een eindstation bleef.
Wel werd door het net van Krayenhoff de meridiaan van
Delambre met 2° 32' verlengd, maar de voorzetting over het kanaal
tot aan de Schotsche eilanden bedroeg ten slotte nog 7° meer, en
was in alle opzichten verkieselijker.
Over hetgeen na Krayenhoff in Nederland op het gebied der
hoogere geodesie is tot stand gekomen, spreken wij later uitvoerig.
Generaal Müffling berekende den afstand van Duinkerken tot Seeberg
uit 48 driehoeken, waaronder 19 van Krayenhoff zouden geweest zijn.
Zie Astronomische Nachrichten 1823, Bd. 2 S. 33, en dit Tijdschrift, 1889
bladz. 163.
{Het vervolg, de lijst der stations en de kaart van het net in de Ge Aflevering.')