ONZE OPENBARE EIGENDOMS-REGISTERS. Meer en meer dringt ook hier te lande de eisch zich op om ver betering te verkrijgen in onze hypothecaire en kadastrale boekhouding. Wordt van de eene zijde verlangd de onverwijlde invoering van een rechtsgeldig kadaster naar het elders bestaande Grondboekstelsel, van de andere zijde worden daartegen zoo'n tal van bezwaren geopperd, vooral financiëele ook wegens de geringe betrouwbaar heid van het bestaande kadaster, dat eene geheele herziening zou vereischen alvorens aan een Grondboek zou zijn te denken dat het niet waarschijnlijk is weldra de vereischte overeenstemming te zien ontstaan welke tot handelen zou drijven. Van daar de vraag, of in het spoor onzer wetgeving van 1838 geene verbeteringen mogelijk zijn, waardoor althans een stap ware te zetten in de goede richting, tot voorbereiding der gewenschte meer radicale hervorming. Ongetwijfeld mag als hoofdbeginsel onzer burgerlijke wetgeving ten aanzien van den eigendom der onroerende goederen en zakelijke rechten worden aangemerktde openbaarheid der eigendomsregisters stellig een voortreffelijk beginsel, maar juist daarom is het te ver wonderen dat niet, even als ten aanzien der hypotheken, in de transitoire wet bepalingen voorkomen ter openbaarmaking van de bestaande zakelijke rechten, tot wier vestiging in het vervolg over schrijving wordt vereischt. Het verdient opmerking dat men aan dit verzuim van de zijde der belanghebbenden, armbesturen en besturen van openbare gestichten, heeft getracht tegemoet te komen. Men heeft namelijk de hypothe caire inschrijvingen genomen op perceelen, waarop men meende dat, krachtens verjaring, grondrenten of cijnsen waren gevestigd, zonder dat eenige akte was aan te wijzen waaruit het recht tot onderzetting was te ontleenen. Hoe men er toe gekomen is om deze lasten als legale hypotheken

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 266