249 Doch de schakel tusschen het subject en het object, tusschen de eigendomsregisters en het perceel, zonder welke geen zekerheid denk baar is, moet verstrekt worden door eene geheel andere instelling, welker grondslag gevormd wordt door kaarten en de technische ge gevens waarop deze berusten. En als men spreekt van de bewijs kracht van het kadaster, dan bedoelt men uitsluitend de bewijskracht dier kaarten, de bewijskracht omtrent ligging en grenzen van het object, geheel afgescheiden daarvan of ook aan de eigendoms-r^w- ters bewijskracht omtrent het subject is toegekend. De kadastrale le§§ers (de tenaamstellingen) blijven hierbij buiten beschouwing; deze zijn van huis uit geen eigendoms- maar belastingregisters; hunne beteekenis voor den eigendom ontleenen zij vooral aan de gebrekkige inrichting van de eigenlijke boekhouding op den grond, nl. de hypo thecaire. Voor eene deugdelijke boekhouding, onverschillig voor welk stel sel van eigendomsverkrijging, is eene goede duurzame kaart de on misbare grondslag en een kaart zonder bewijskracht van hetgeen daarop voorkomt (behoudens tegenbewijs), is wel beschouwd een onding, ternauwernood toereikend voor de heffing van de grondbe lasting, en dat niet duurzaam kan bijgehouden worden. Vergeleken bij de omvangrijke hervorming, die een deel van ons burgerlijk recht zou moeten ondergaan ter invoering van een grond boek, verzinken de weinige wetsbepalingen, noodig om bewijskracht aan het kadaster te geven, in het niet. Doch terwijl een grond boekstelsel door de wet als 't ware wordt gecreëerd, kan de wet gever de invoering van een kadaster met bewijskracht slechts moge lijk maken. Daartoe moet het geheel worden vernieuwd. Tegen die vernieuwing oppert men het finantiëele bezwaar. Ziet men het echter goed in de oogen, dan houdt het op een bezwaar te zijn, dan verkrijgt men in de wijze zuinigheid een bondgenoot. Zeker, de vernieuwing kost veel geld, misschien wel een 20 millioen, om eens een hooge raming te wagen. Dat is te duur, zeggen som migen en achten het beter, op den ouden weg voort te gaan, het bestaande kadaster maar wat op te lappen en verder zoo goed doenlijk bij te houden. Dat „oplappen" bestaat in het hermeten van die gemeenten, welke zelfs niet meer geregeld kunnen bijgehouden wor den. Hiervoor het is reeds herhaaldelijk gezegd is thans

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 271