258 graadmeting van Duinkerken tot Perpignan (8°20'10" boog.) Delambre, welke deze laatste meting zorgvuldig heeft bestudeerd, beschouwt ze als de beste, die vóór 1780 is verricht. Lacaille was trouwens een uitstekend waarnemer, alle toenmalige hulpmidden stonden hem ten dienste; zijne driehoeken betroffen punten, waar vroeger reeds ée'n of twee malen gemeten was. Zijne uitkomsten geven dus den maatstaf van hetgeen in het midden der vorige eeuw bereikbaar was. Welnu: de sluitfouten van 14 rondmetingen verschillen van 77 tot 4- 28", en zijn gemiddeld 33"; die van 129 driehoeken zijn te zamen 1698",5 of gemiddeld 13",2 en variëeren van 41" tot 43". De bases werden gemeten met 4 ijzeren staven van 5 meters lengte en later nagemeten door Bouguer en Lemonnier met houten latten van 814 meters. De verschillende bedroegen tot 1/15000. Men mat tot 1 KM per uur, maar verzuimde ook bijna alle voorzorgen, die tegenwoordig voor onvermijdelijk gerekend worden. Een nieuw tijdperk begint met het jaar 1787. De Engelsche generaal Roy begon in dat jaar de primaire triangulatie van het Britsche Rijk, die eerst in 1858 onder Clarke en James is voltooid. De eerste metingen dienden tot verbinding van Dover en Fairlight met de Fransche kust, en terzelfder tijd maten Cassini, Méchain et Legendre een reeks driehoeken van Duinkerken tot over het kanaal, om zoo een geodesisch verband tusschen de observatoria van Green wich en Parijs te brengen. Deze meting van 1787, ofschoon van geringen omvang, was uiterst gewichtig in de gevolgen, wat instrumenten en rekenwijzen betreft. Roy had door Ramsden een theodoliet laten vervaardigen, die tot 1858 in Engeland gebruikt is. Het was een reusachtig instru ment van 1 M. middellijn, 100 K.G. zwaar, dat op een eigen wagen vervoerd moest worden. De aflezing geschiedde door 4 mikroskopen, welke echter zeer dikwijls ontregeld waren en veel getob gaven. De verdeelingsfouten waren voor dien tijd ongehoord klein; ééne waarneming was slechts zt 2" onzeker. De reïteratiemethode werd beproefd, maar als te tijdroovend verworpen. Roy mat zijne bases met een zorgvuldig gecalibreerden stalen ketting. Geheel anders waren de werktuigen der fransche geleerden. Borda had, voortbouwend op een denkbeeld van Tobias Mayer, den repetitiecirkel uitgevonden, en het eerste instrument van deze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 280