267 Loo x) nabij de boerenwoning het Eerdgat genaamd, moest echter een stellaadje van 28 M. hoog gebouwd worden, en boven op dat wan kele gevaarte werden op windstille dagen de hoeken tusschen de omliggende punten gemeten. Eene bijzondere merkwaardigheid was het signaal Robbezand, bestaande uit een zwaren paal, omhuld met manden en stroobossen, terwijl daarnevens een paalwoning voor het instrument was opgericht. Nooit te voren, en zoo ver ik weet, ook nooit daarna, heeft men midden in een vier meters diepe zee een driehoekspunt geconstrueerd. 2) De lijst der stations vindt men op blz. 306 tegenover de kaart. Acht daarvan waren alleen richtpunten, geen standpunten. Bovendien zijn e'e'n hoek te Lommei en e'én hoek te Urk niet gemeten 3). In het geheel zijn dus 13 hoeken van het net geconcludeerd en 473 gemeten. 51 Stations zijn centrale punten, d. w. z. aan alle zijden door hoeken van het net omringd, 55 stations liggen aan de buitenzijde van het net en 5 omringen de Zuiderzee. Hieruit volgt4), dat het net 162 driehoeken moet tellen. Cohen Stuart heeft de hoeken verdeeld in drie soorten: a, de hoeken gemeten in 1802 1808. c, de hoeken in 1810 te Leiden, Gouda, Dordrecht en 's Gravenhage gemeten (zie blz. 239). b, de overige hoeken in de jaren 1810 en 1811 gemeten (zie blz. 241, 242). Krayenhoff noemt dit station: Observatorium op de Veluwe. Voor de kortheid heb ik het Loo geheeten. 2) Krayenhoff zegt, dat hij met den sextant in de hand, de zerk waardoor dit punt wordt bewaard, zonder moeite kon terug vinden. 3) De reden voor Lommei is vermeld in Précis p. 86. Te Urk was de toren van Harderwijk, die zich tegen de duinen der veluwe projecteerde, niet zichtbaar. Men denke zich een net, waarvan de zijden elkander niet snijden, ge projecteerd op een plat vlak. Laat n het aantal hoekpunten zijn, waarvan x centrale punten, ij punten aan den omtrek van het net en z punten aan den omtrek van één ledige polygoon. Dan is de som der hoeken gelegen aan de punten der eerste soort 180°. lx, die aan de punten der tweede soort 180° ({7—2); die aan de punten der laatste soort 180° (z+2), te zamen 180° (2x 4- ij -t-z) 180° (2n—ijz). Bij het net van Krayenhoff is n 111; ij 55; z 5, dus 162 driehoeken. Zie ook dit Tijdschrift 1889, blz. 133.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 289