o 268 De hoeken a zijn belangrijk nauwkeuriger dan b. Er behooren Stations: tot a 72 tot b 25 tot c 4 tot a b 2 tot a c 0 Hoeken: 344 143 19 Driehoeken: 93 co io 12 Rondmetingen. Om ieder der centrale punten ligt een veelhoek, het aantal stralen van dezen bedraagt: 4 te Assenede en te Strakholt; 5 op 21 stations; 6 op 18, 7 op 6, 8 op 2 stations en 9 teLemeler- berg en te Groningen. Bovendien heeft Krayenhoff op 22 stations te zamen 33 hoeken gemeten, die niet tot het net behooren en alleen dienden om aldaar den tour d' horizon vol te maken. 2) De sluit- fouten dezer 73 rondmetingen met 419 hoeken zijn: Positief Negatief Aantal Som per Station Aantal Som per Station a 25 26",363 1",055 20 15", 947 0",797 b 16 21 ,753 1 ,360 7 3 ,826 0 ,547 c 1 0 ,037 0 ,037 2 1 ,137 0 ,5682) ab 1 0 ,110 0 ,110 1 2 ,197 2 ,197 te zamen 43 48 ,263 1 ,122 30 23 ,107 0 ,770 totaal voor 73 rondmetingen 71",370 ol per rondmeting 0",978. Van de sluitfouten liggen 47 tusschen 0" en 1," 14 tusschen 1" en 2", 10 tusschen 2" en 3". Embden is 3",251. Naarden 3",501. Hoeken. Van de 486 hoeken der 162 driehoeken zijn negen kleiner dan 30°, n.l. in de driehoeken n03 41, 155, 10, 15,83, 141, 145, 139 en 91. Twee hiervan (in nos 15 en 141) hebben een nadeeligen invloed op de voortloopende berekening der zijden; de overige zeven zijn onschadelijk. De kleinste hoek (in n° 41) is 23°57'. Zijden. Het net telt 273 zijden, waarvan 21 éénzijdig gemeten zijn. Zij snijden elkander nergens, 55 liggen aan de buitenzijde van het net, 5 omsluiten de zuiderzee; 213 behooren tot twee driehoeken. Bovendien heeft Krayenhoff op sommige stations ook de som van twee hoeken gemeten, en b.v. te Brielle ter contröle gebruikt. Maar wij hebben ze in onze statistiek niet opgenomen. 2) Voor den hoek Leiden in driehoek n°. 43 heeft Krayenhoff het gemid delde genomen van twee waarnemingen uit de jaren 1802 en 1810, die res pectievelijk 43°58'9",275 en 2",533 gaven. CO

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 290