280 verborgen fouten is moeielijk, tijdroovend, weinig loonend en daar om wordt er in de meeste wetenschappen weinig aan gedaan. Het N.O. van ons land geeft tot laterale refractie in het bijzonder veel aanleiding: Gauss en ook onze ingenieurs te Uithuizermeeden hebben het ondervonden. Nu geeft men dikwijls aan Struve de eer, dat hij het eerst op de laterale refractie gewezen heeft, ofschoon ik uit zijne waarnemingen die met den besten wil niet kan afleiden. Daarom is het noodig nog eens duidelijk te zeggen, dat Krayenhoff zeer beslist het bestaan er van heeft aangenomen (Précis p. 12, 30) en er m. i. niet ten onrechte een deel der fouten van zijne waarnemingen b aan toeschreef. Delambre had geen bepaald oordeel over deze zaak uitgesproken (Base I p. 106, 159). Een belangrijk en vaak zeer moeielijk deel der geodesische waar nemingen, is het centrceren. Delambre was de eerste, die hierbij naar eene groote nauwkeurigheid streefde. De handelwijze van Krayenhoff blijkt uit het voorbeeld in de Instructie en in Précis p. 18 et 21. Hij bepaalde de afmetingen van den torenomgang en nam het midden daarvan als het centrum aan. Maar in vele ge vallen lag de torenspits niet verticaal boven dit centrum, en reeds in 1803 klaagt Krayenhoff dat dit een zeer merkbare bron van fouten is. De repetitiecirkel was echter geen geschikt instrument om deze overhelling der spits in richting en grootte te bepalen en ik heb niet kunnen vinden, dat Kr. er ooit eene correctie voor aangebracht heeft. Toen de theodoliet in gebruik kwam, ging dit beter; de tegenwoordige methode (meten van een kleine basis buiten den toren) is geloof ik het eerst door Schumacher (1817) toegepast (Briefwechsel mit Gauss I 136, 146, II 29), en ook door Gauss en Bessel gebruikt. Hoe groot de fouten bij Kray. waren kan ik niet beoordeelen; Gauss vermoedde te Jever één meter! maar omdat de geheele excentriciteit in dit station slechts 3 Meters bedroeg, is een zoo groote fout ondenkbaar. Volgens Cohen Stuart heeft Kr. bij de centreeringsberekeningen dikwijls kleine rekenfouten begaan (zie blz. 266 noot). Een kleine bron van fouten, eigenaardig aan den repetitiecirkel, wordt door Krayenhoff niet vermeld. De onderste kijker van dit instrument is excentrisch bevestigd, bij den cirkel van Méchain 20 ijnen 45 m M. rechts van de as. Is deze kijker gericht op het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 302