287
vele plaatsen meer dan één methode (meestal A en B) gevolgd. En
nu verschillen de uitkomsten gewoonlijk geweldig veel. Uit talrijke
voorbeelden x) kies ik drie bepalingen uit den allerlaatsten tijd, die
door de meest geoefende waarnemers, met de voortreffelijkste instru
menten verricht zijn:
Jauerling in 1888: A 48°20'20",807 w. f. 0",070. B 21",315
w. f. 0",089. Rauenberg (bij Berlijn) in 1886: A 52°27'12",48.
B 11",84. C 11',80. in 1887 A 12",64. Kiel (sterrewacht) in 1887:
A 54°20'29",05. B 28",52. C 27",99.
Over Jauerling zegt Tinter (April 1889): „Die Differenz 0",508,
ein Ergebniss, welches bekanntlich auf vielen Stationen aufgetreten
ist, und dessen Ursache noch nicht mit Bestimmtheit angegeben
werden kann". Voor Rauenberg (het geodesisch centraalstation van
Duitschland) zegt Helmert (Dec. 1887): bij B en C zijn dezelfde
sterren waargenomen; hun verschil met A „weist aufsystematischen
Fehler der Sternörter hin". Het is waar, dat twee waarnemers voor
de declinatie van een zelfde ster wel eens 1" verschillen, maar de
uitkomsten te Kiel, met dezelfde instrumenten als te Rauenberg,
toonen dat er nog andere oorzaken wezen moeten. En daar men in
elk geval niet weet welke sterreplaatsen goed, welke fout bepaald
zijn, is men met deze uitvlucht niet veel verder gekomen.
dan zullen de boldriehoeken Z P S en Z P S' gelijk en gelijkvormig zijn en
een rechten hoek hebben in Z. De hoek Z P S t (in graden), en dus
Cos P tg ZP. Cotg S P of Cos t Cotg (p. Cotg 8, alzoo
tg <f tg 8 I Cos t methode B.
Voor A kan men alle sterren (ook de zon) gebruiken. Voor B en C neemt
men sterren met kleinen zenithsafstand. Bij B en C hangt alles af van de
juiste kennis van 8. Bij A kan men 8 elimineeren, maar heeft men te kam
pen met alle moeielijkheden, welke het meten van groote verticale hoeken
medebrengt, zooals buiging, refractie, verdeelingsfouten, ongelijke tempera
tuur, enz.
Methode A is reeds eeuwen lang in gebruik en werd door Snellius en
Krayenhoff gevolgd; B is in 1824 door Bessel ingevoerd; C komt in de
laatste jaren in de gunst.
De voorbeelden zijn ontleend aan de officieele verslagen, voorkomende
in de jaarlijks verschijnende: Verhandlungen der Internationalen Erdmessung
en aan de lijsten door Prof. Bakhuijzen in 1883 en 1887 voor deze Ver
handlungen samengesteld.