289
B 46",74 0,14: Einduitkomst 47",47 0,10. Het azimut Leiden
Helft, in Juli Oct. 1870 door Becker in twee serieen, ieder van
G waarnemingen, bepaald was 28°6' 57",87 0,222 en 56",59 0,346;
eindresultaat volgens Kaiser en v. d. Sande Bakhuijzen 57" 50
0,18.
In de derde plaats de lengtebepalingen. Het verschil van den
sterretijd der beide stations op hetzelfde oogenblik, is hun verschil
in lengte. Die tijd bepaalt men door sterwaarnemingen, hetzij in
den meridiaan, hetzij in den eersten verticaal. Bovendien moet er
een signaal gegeven worden, dat op beide stations ter zelfder tijd
waargenomen wordt. Vroeger gebruikte men hiervoor eclipsen, ster
bedekkingen door de maan, enz.voor korte afstanden ook bus-
kruitontbrandingen op een tusschengelegen punt. In 1879 is het
lengteverschil Tetica—M.Sabiha (zie blz. 270) bepaald door signa
len met electrisch licht. Maar sedert 1850 worden bijna uitsluitend
telegraphische seinen aangewend, en deze bezitten een veel grootere
nauwkeurigheid dan men noodig heeft. Want het zwakke punt der
lengtebepalingen is de waarneming en electrische opteekening van
het oogenblik, waarop een ster achter de draden van een kijker
voorbijgaat, welke waarnemingen dienen tot bepaling van den gang
en stand van het uurwerk. Bij deze laatste waarnemingen komt de
zoogenaamde persoonlijke foul in het spel. Ieder mensch, ook de
meest geoefende sterrekundige, zal dien doorgang van de ster iets
vroeger of later aanteekenen, dan hij werkelijk plaats heeft. En deze
persoonlijke fout is niet altijd even groot; de gezondheidstoestand
van den waarnemer, zijn vermoeidheid, de helderheid der ster, de
snelheid en richting harer beweging, de aard van den kijker, enz.
hebben er invloed op. Eene herhaalde en zorgvuldige bepaling van
het verschil der p. f. der beide waarnemers, verwisseling van stations
met medenemen van hun instrument, zijn de voorzorgen, die echter
niet zelden onvoldoende zijn in acht genomen. En geheel vrij ma
ken van de veranderlijkheid der p. f. kan men zich toch niet.
B. v. het lengteverschil LeidenBonn, is in Mei/Juni 1870 op 10
dagen bepaald. Het resultaat was 10™26s,841 w. f. 0,017. De
beide sterrekundigen: Valentiner en Albrecht waren uitnemende
waarnemers; Kaiser beschouwde hunne bepalingen als voortreffelijk,
en toch verschillen de beide laatste dagen nog Os,235, en zou de
Tijdschrift Kadaster 1889. 19