294
voor twee bepalingen van den tegenvvoordigen tijd een voldoende
overeenstemming mogen heeten.
Uitgaande van het azimut WattenDuinkerken, berekende Krayen-
hoff via de stations nos. 3, 5, 7, 10, 15, 18, 23, 32 en 36 het azi
mut UtrechtAmersfoort op 248°22'42'',123. Bij deze berekeningen
worden 28 hoeken gebruikt, en toch is het verschil met Oudemans
slechts 3",6. Berekend met de constanten van Clarke zou het ver
schil bijna nul wezen. Deze 28 hoeken hebben bij de vereffening
veranderingen ondergaan, welker algebraïsche som -+- 0",6 bedraagt,
en tenzij men de overeenstemming aan een toeval wil wijten, moeten deze
hoeken en hunne vereffeningen dus aan Krayenhofif zeer goed gelukt zijn.
Gauss x) heeft voor het azimut BremerleheVarel opgegeven
58°15'58",861hieruit heb ik voor het azimut JeverVarel berekend
321°20'35",5 terwijl Krayenhoff 34",9 3" vond. Daar het azimut
van Gauss waarschijnlijk niet direct gemeten is, maar afgeleid was
uit bepalingen te Hamburg of Göttingen, hecht ik aan de volkomen
overeenstemming hier minder waarde, dan voor Amsterdam.
In de tabellen der Internationalen Gradmessung, 1883, (zie blz. 287)
vindt men nog opgegeven: Leiden (Observatoire) Delft
28°7'36",54 w. f. 0",18. Daar men dit cijfer dus allicht voor
vertrouwbaar zou houden, moeten wij over deze bepaling in eenige
bijzonderheden treden. De uitkomst der metingen van Becker is op
blz. 289 vermeld. Kaiser wenschte die te herleiden tot den grooten
koepel van het observatorium, die 10,070 M. noord en 9,225 M.
oost van het standpunt van Becker gelegen is, hetwelk zelf 1,98 M.
zuid en 5,34 M. oost van den meridiaancirkel lag. Daarvoor moest
de afstand van Delft bekend zijn. Zoowel uit de secundaire me
tingen van Krayenhofif (zie blz. 229) als uit de coördinaten der Meet
kunstige Beschrijving vindt men zonder moeiteDelft NK Leiden
Saaihal 18375 M., en daaruit Delft standpunt Becker 17994 M.
De reductie op den koepel bedraagt dus -4- 38",84 benevens 0",38
voor de convergentie der meridianen, en de uitkomst is alzoo
28°7'36",72.
Kaiser 2) ging op de volgende wijze te werk. In het jaarboekje
General-Bericht über die Mitteleuropaische Gradmessung für das Jahr
1865, s. 22.
-) Annalen der Sternwarte in Leiden 1870, Bd. 2 s. [220].