308 Het keizerlijk decreet van 27 Januari 1808 gelastte de opmaking van het perceelsgewijs kadaster over geheel Frankrijk; in 1850 waren de werkzaam heden afgeloopen. Spreker neemt thans ons land in zijne beschouwingen op. Ingelijfd bij Frankrijk, werd de Fransche grondbelasting ingevoerd bij keizerlijk decreet van 21 October 1811, Bulletin der Lois No. 397; de opmaking van het perceelsgewijs kadaster vond plaats volgens de verordeningen omgewerkt tot het Recueil Méthodique van 1811. Het besluit van den Souvereinen vorst van 23 December 1813 No. 90 Staatsblad No. 17 bepaalde, dat de wet op de grondbelasting zou blijven: „in hare volle en volkomen rigueur De staatkundige gebeurtenissen der jaren 18131815 hadden nagenoeg volledige staking der werkzaamheden tengevolge; art. 7 der wet van 11 Februari 1816 Staatsblad No. 14 gelastte spoedige afwerkingtoch kon in 1825 van voltooiing nog geen sprake zijn. Bij het koninklijk besluit van 21 December 1825 werd nogmaals op spoed aangedrongen, een termijn van drie jaren, later tot zes verlengd, werd voor de opmaking van het kadaster der nog overgebleven gemeenten toegestaan. De geheele arbeid was, op Limburg na, in 1831 afgeloopendie provincie werd eerst na de vereeniging met Nederland, in het tijdvak 18391843 gekadastreerd. De voorschriften voor de bewerking van het kadaster verstrekt gedurende de jaren 18251828 bevatten slechts wijzigingen of aanvullingen van die, voorkomende in het Recueil Méthodique. De voorzitter geeft de beoordeeling van het werk aldus weerperiode 1811—1812 ongunstig, tijdvak 18161825 in het algemeen zeer gunstig, terwijl het laatste tijdperk 18261831 kennelijk geleden heeft door den voortdurenden aandrang tot spoed. Hij constateert de zuivere fiskaliteit der instelling deze blijkt daaruit, dat zij werd opgericht zonder dat bij de opneming der eigendomsgrenzen eenige contradictoire aanwijzing door de eigenaren had plaats gehad. Art. 15 van het Recueil Méthodique omschrijft het fiskale doel duidelijk: ,,Le result at du cadastre est done, de const at er et de fixer le revenu imposable de toutes les propriétés foncières Twijfel behoeft dus niet te blijven bestaan, en toch meende men, kon het kadaster meer schenken. Keizer Napoleon verklaarde in 1807„dat het perceelsgewijs kadaster het noodzakelijk aanvulsel van zijn burgerlijk wetboek zou uitmaken „Het is noodzakelijkzeide hij, „dat de kadastrale plans voldoende nauw keurig en op zoo groote schaal geteekend zijn, dat zij kunnen dienen om de grenzen der eigendommen te bepalen en alle processen daarover te voorkomen.'''' Dat ook in het Recueil Méthodique deze gedachte te vinden is, staaft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 332