309 spreker door de aanhaling der artt. 1142 en 1143, „de volkomen juiste bepaling den grensscheidingen, waardoor eindelooze twisten en processen voorkomen zullen wordenvermeldt men daar als een der voordeelen welke het kadaster aan de grondbezitters zal opleveren, ja men gaat zelfs zoover te beweren: dat het kadaster in het vervolg noodzakelijk kan en moet dienen als rechtstitel om het bewijs van eigendom te leveren.'''' Ook in ons land begon men tot deze opvattingen over te hellen. Het koninklijk besluit van 8 Augustus 1828 geeft voor het eerst te kennen dat het kadaster bestemd is ter verwezentlijking van het specialiteitsprinciep de invoering van het burgerlijk wetboek bekrachtigt dit besluit. De artt. 10 en 20 der wet van 29 April 1834 Staatsblad No. 18 dragen, overeenkomstig het door de regeering op 13 Maart 1833 ingediende wets ontwerp ter herziening van den 20en titel van het ontwerp, Burg. Wetb. het beginsel, dat het kadaster een element uitmaakt van het hypotheekstelsel. Na de invoering, op 1 October 1838, van ons burgerlijk wetboek, stelde men met April 1839 de vereenigde kadaster- en hypotheekkantoren in; ten behoeve der grondbelasting liet men tot 1844 de provinciale bewaringen bestaan. Het rapport der staatscommissie van 1867 wijst er op: „dat het kadaster feitelijk geheel van bestemming veranderd is; opgericht ten einde eene gelijk matige verdeeling der grondbelasting te verkrijgendient het thans tot grond slag van ons hypothecair stelsel en eigendomsrechtterwijl hel dienstbaar bleef voor zijn oorspronkelijk doelf Spreker merkt op, dat onder den invloed der sedert de oprichting geheel gewijzigde opvattingen, het kadaster langzamerhand zich een mate van gewicht toegekend zag, geheel ongeövenredigd aan zijn waarde. Wij, ingewijd in de geheimen der techniek, in beginsel nog immer onge wijzigd, kunnen dat het beste beoordeelen. De verklaring van de grootste historische figuur onzer eeuw bleef nog steeds eene illusie; welke verbetering ook werd aangebracht, door in standhouding, herziening of hermeting, niets mocht baten, alles bleef bij het oude, de grondslag toch bleef onveranderd. De voorschriften in 1863 voor de hermetingen gegeven hebben het vraag stuk niet opgelost, evenmin zou de reorganisatie in 1875 door de regeering voorgesteld dit hebben gedaan. Hervorming, om tot rechtsgeldigheid te komen, wordt voor het eerst be handeld in een schrijven van kapitein de Bas aan het Aardrijkskundig Genootschap,de aanleiding hiertoe was het Florentijnsch kadaster. Voor en na dien tijd verschijnt een massa litteratuur in iederen vorm; landmeters congressen, in 1871 te Utrecht, in 1875 te Amsterdam, worden mede met het oog op de kwestie der rechtsgeldigheid gehouden. 1) Vergadering van 28 Februari 1875.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 333