310
Voor de artikelen in Mei, Juni en Juli 1881 in de Economist verschenen,
over: „De beteekenis en het verband der juridische en technische grond
slagen van een rechtsgeldig kadasterwas het echter weggelegd, vorm en leven
te geven aan het beeld, dat velen vaag voor den geest stond.
Dit alles en nog meer bereidde het ontstaan onzer Vereeniging voor, het
jaar 1884 zag haar geboren worden, in ieder opzicht tracht zij naar geleide
lijke ontwikkeling; het verwijt haar gedaan, dat zij oorzaak zou wezen dat
klachten over het kadaster worden vernomen, wijst spreker ten stelligste af.
Een gedeelte van haar doel zou zij miskennen indien zij niet op bestaande
gebreken weesophield verbeteringen voor te stellen, of den weg om daartoe
te geraken te effenen.
Aan de ernstige opvatting harer taak, het Tijdschrift levert daarvoor het
bewijs, twijfelen slechts weinigen; het Bestuur ondervond van velen waar
deering harer werkzaamheidvooral de laatste dagen waren rijk aan voldoening.
Wordt de hand geslagen aan de vernieuwing van het kadaster, dan zal voor
zeker rekening worden gehouden met de denkbeelden in 1881 in de Economist
ontwikkeldin den strijd die zal ontbranden, zal de vereeniging niet aarzelen
plaats te nemen in het voorste gelid.
Hervorming van het kadaster volgens rationeele grondslagen zal medehelpen
tot oplossing der sociale kwestie; landbouw en nijverheid, de hoofdfaktoren
van ons volksbestaan, zullen er aan te danken hebben volledige vrije beschik
king over den grondeigendom, over het geheele crediet er door vertegenwoordigd.
De spreker eindigt zijne rede met den wensch, dat net ons gegeven moge
zijn aan deze dankbare taak mede te werken.
Zijne openingsrede, zoowel als de mededeeling, dat het Bestuur naar aanlei
ding van het vijfjarig bestaan der Vereeniging aan deze vergadering eene
tentoonstelling van instrumenten en kaartwerken verbonden had, werd ten
zeerste toegejuicht.
Op verzoek van den Voorzitter gaat de Secretaris over tot voorlezing der
notulen, welke eene aanvulling zijn van het Verslag der Vergadering op 20
Augustus 1888 te Utrecht gehouden, verschenen in de 5e aflevering van den
vierden jaargang van het Tijdschrift.
De heeien ten Oever, Vierkant en Wagemaker nemen, op
uitnoodiging van den Voorzitter daartoe door de vergadering gemachtigd,
met bereidwilligheid de taak op zich der samenstelling van een verslag der
vergadering voor de pers.
Uit het door den Secretaris voorgelezen verslag van den toestand der
vereeniging en der handelingen van het Bestuur in het jaar 1889 blijkt, dat
het aantal leden bedraagt: 181, sedert de laatste opgave is het aantal ver
minderd met 8het aantal geabonneerden op het Tijdschrift 64, sedert de
laatste opgave is het abonnenten getal vermeerderd met 8.