312
kaart toe te kennen, een niet gering te achten vermeerdering der zekerheid
van den grondeigendom tengevolge zou hebben en eene hervorming van ons
recht op de verkrijging en bezwaring van onroerende goederen zoude voor
bereiden en bevorderen, terwijl zij tevens een der voorwaarden is om in
technischen zin de goede instandhouding mogelijk te maken;
„dat de uitkomsten van hermetingen, naar den bestaanden fiskalen grond
slag uitgevoerd tegen evenveel of meer kosten niet alleen van veel
minder nut zijn voor het algemeen belang, daar zij niet of slechts onvol
doende zouden kunnen voorzien in de vele en velerlei behoeften, doch dat
de kaarten bovendien niet met de nauwkeurigheid der oorspronkelijke meting
zouden kunnen bijgehouden worden, evenmin als die van het bestaande
kadaster, zoodat periodieke vernieuwing noodzakelijk zou blijven."
„Redenen, waarom zij zich veroorloven aan Uwe Excellentie hierbij te doen
toekomen: de 3e en 5e afl. Jaargang IV van het orgaan der genoemde
vereeniging, waarin de toelichting op bovenstaande stellingen (blz. 82 k
85) en het verhandelde op de algemeene vergadering (blz. 173 182)
is opgenomen, alsmede de 2e afl. Jaargang III, waarin op blz. 51 v.v. het
juridische beginsel van een kadaster met bewijskracht wordt uiteengezet."
„Zij eindigen met Uwe Excellentie, die blijkens de toelichting bij de
Staatsbegrooting van 1889 zoo ernstig naar verbetering van het kadaster
streeft, eerbiedig de in de stellingen met toelichting neergelegde beginselen
van een kadaster met bewijskracht aan te bevelen; en spreken de hoop uit,
dat het Uwe Excellentie zal mogen behagen, hen in gehoor te willen ont
vangen, ter nadere mondelinge toelichting der wenschen van de vereeniging,
wanneer zij de vrijheid nemen zich daartoe op een der eerstvolgende audientie-
dagen aan te melden."
Alvorens het Bestuur op audiëntie ging achtte het zich verplicht vergezeld
van den heer Boer, en dus als commissie der Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde, een voorafgaand .bezoek af te leggen bij den heer
Administrateur der Registratie en bij den heer Inspecteur van het kadaster.
Op die bezoeken werd in hoofdzaak het volgende behandeld
de heer H e s s e 1 s gaf aan den Administrateur te kennen, dat het
Bestuur der V. v. K. en L. aan den Minister had gezonden een adres,
opgesteld naar aanleiding van het verhandelde op de algemeene vergadering
betrekkelijk de bekende stellingen, en dat het voornemen bestond, om naar
den Minister te gaan, teneinde zijne Excellentie desverlangd inlichtingen
of toelichtingen te geven omtrent inhoud of strekking dier stellingen
dat de commissie vooraf de hoofdambtenaren van de afdeeling met het
voornemen in kennis wenschte te stellen, en ook hun wenschte te vragen of zij
nadere toelichtingen verlangden of bezwaren wenschten te bespreken.