313 De Administrateur deelde mede dat hij in het Tijdschrift had gelezen, wat er op de algemeene vergadering was behandeld. Hij wijdde daarop uit over hetgeen de afdeeling had gemeend te moeten doen voor verbetering van het kadaster, nl. het voorstel om op de begrooting te brengen eene som ter verkrijging eener nieuwe secondaire driehoeksmeting. Hij oordeelde, dat hetgeen de V. v. K. en L. wenscht een geheel andere zaak, en naar zijne meening in strijd is, met hetgeen door de afdeeling wordt bevorderd; ook geloofde hij, dat de invoering van het dubbele kadaster in de stellingen bedoeld, enorm veel geld zou kosten. De inspecteur, op dezelfde wijze als de Administrateur door den heer Hessels op de hoogte gebracht van het doel der komst van de commissie, juichte blijkbaar toe, hetgeen de Yereeniging reeds had verricht. Hij gewaagde er van, dat er ten allen tijde, lang voor het tot stand komen van groote hervormingen, voorloopers, éclaireurs waren opgetreden, die den weg tot het totstandkomen dier zaken hadden gebaand. Hij geloofde dat het kadaster ongetwijfeld den weg op moest door de Vereeniging aangewezen. In theorie meegaande met het ontwerp zooals het in de stellingen is voor gesteld, meende de Inspecteur, dat het ontwerp voor de praktijk meer uitge werkt moet worden, omdat eerst dan de bezwaren tegen de uitvoering voor den dag treden. Hij sprak ook van wijzigingen die noodig zouden zijn in het burgerlijk recht, om de invoering van een eigendomskadaster mogelijk te maken, naar aan leiding van welke uitdrukking de heer Boer er op wees, dat zulk eene wijziging niet onvermijdelijk is; hetgeen deze laatste ophelderde door te wijzen op de artt. 1952 1958 van het B. W. Met het oog op bizonderheden de uitvoering betreffende, gaf de heer Boer, die zulke bezwaren niet kon inzien, de wenschelijkheid te kennen om tijdens de behandeling der secondaire driehoeksmeting een proef te nemen. De Minister gaf, na de inleidende woorden van den heer H e s s e 1 s, gelegenheid om den inhoud der stellingen mondeling nader te bespreken. De heer H e s s e 1 s wees er op, dat de technische grondslag, eene nieuwe j\ijks-driehoeksmeting, wel een der middelen is om tot verbetering van het kadaster te geraken, en bracht den Minister de hulde der Vereeniging voor zijn daartoe genomen maatregelen bij de staatsbegrooting van dit jaar doch dat die verbetering eerst volkomen kon zijn, wanneer ook de juridische grondslagen worden geregeld. Hij gaf te kennen, dat de hervormingen die de vereeniging op het oog heeft, veel minder ingrijpend zijn dan door sommigen gemeend wordt, omdat o. a. de delimitatie slechts een kwestie van beheer kon geacht wordenen omdat door het toekennen van bewijs kracht aan de meting geen nieuw rechtsbeginsel wordt ingevoerd, doch een bewijsmiddel, dat in den waan der eigenaren reeds lang bestaat. De Minister was dit niet met den heer Hess els eens en gaf te kennen,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 337