316
woordigende de Vereeniging, een bezoek van gelukwensching aan dien hoofd
ambtenaar gebracht.
Het indienen der begrooting over 1890 ontlokte aan den voorzitter de
mededeeling eener door het Bestuur verrichte onwettige handeling. De
tentoonstelling, ter viering van het lustrum der vereeniging, werd ontworpen
zonder bepaalde machtiging; derhalve doet hij een beroep op de welwillend
heid der vergadering, waar het betreft de voldoening der gemaakte onkosten.
De heer J. J. de Koningh brengt hulde aan het Bestuur voor de in
spanning die het zich getroostte, om den leden dit belangwekkende onderdeel
der bijeenkomst aan te bieden; onder applaus verleent de vergadering hare
instemming.
De Heer Boer biedt het Bestuur aan te beschikken over zijn honorarium;
de voorzitter zegt hem voor dit aanbod dank.
Er wordt besloten voor de Tentoonstelling op de begrooting over 1890
een crediet van f 200 toe te staan; zij wordt vastgesteld met eene raming
van f 1470 voor inkomsten en van f 1370 voor uitgaven; evenals voor 1889
wordt op voorstel van den heer J. J. de Koningh over 1890, een
bedrag van f 200 voor kosten van redactie uitgetrokken.
De benoeming van een Redacteur wordt door de vergadering aan het
Bestuur overgelaten; gelijke beslissing valt omtrent den abonnementsprijs van
het Tijdschrift.
De heer Boer geeft het bestuur in overweging om de exemplaren van
vorige jaargangen tegen verminderden prijs verkrijgbaar te stellen.
Voor de plaats van bijeenkomst in 1890 doet niemand een voorstel, wat
den voorzitter aanleiding geeft, de aandacht op 's Gravenhage te vestigen.
De heer Vierkant, gesteund door den heer P. van Dijk, stelt daarop
Amsterdam voor; met toejuiching begroet de vergadering zulks, stemming
wordt onnoodig geacht; in 1890 zal de vergadering weder te Amsterdam
worden gehouden.
Thans is aan de orde de verkiezing van een bestuurslid in de plaats van
den heer Stucki.
De heer C. W. Soutendijk vraagt of aftredende bestuursleden herkiesbaar
zijnde voorzitter antwoordt ontkennend.
De eerste stemming geeft geen uitslagde heeren van Buren Lensink
enj. J. de Koningh bekomen de meeste stemmen; bij de tweede stem
ming wordt de heer J. J. de Koningh gekozen.
Op de vraag van den voorzitter of hij de benoeming aanneemt, wordt door
hem geantwoord, dat hij om tal van redenen voor de eer moet bedanken.
De heer H. P. de Haan stelt voor na de pauze de stemming te her
vatten; het voorstel vindt geen instemming.
De heer van Buren Lensink verzoekt geen stemmen meer op hem