317
uit te brengen, daar hij eene eventueele benoeming mede niet zou kunnen
aannemen.
De derde stemming leidt even als de eerste tot geen resultaat, de heeren
H. P. de Haan en Hoffmann bekomen de meeste stemmen; bij de vierde
stemming wordt de heer Hoffmann gekozen, die de benoeming aanneemt.
De voorzitter brengt in zeer waardeerende bewoordingen dank aan den heer
S t u c k i voor alles wat hij voor de Vereeniging gedaan heeft, en voor de
aangename wijze waarop hij steeds met de overige bestuursleden samenwerkte
namens de vergadering wordt aan het aftredend bestuurslid dank gebracht
door den heer H. P. de Haan.
De heer Stucki, gevoelig voor de waardeering en welwillendheid zoowel
door het Bestuur als door de leden bij zijn aftreden aan den dag gelegd,
geeft de verzekering, dat de goede gezindheid welke hij der Vereeniging
toedraagt, niet zal verminderen nu hij zijn betrekking neerlegt.
Na eene kleine pauze geeft de heer H e s s e 1 s als zijne meening te
kennen, dat de vergadering jaarlijks haren voorzitter behoort te kiezen. De
heer Meijer merkt op, dat hij den heer Stucki wist te winnen voor eene
andere uitlegging van Art. 7 der statuten.
De heer H e s s e 1 s was het met de interpretatie van den heer M e ij e r
niet eens; met het oog op den weinigen nog voorhanden tijd wordt besloten
zich niet in het vraagstuk der uitlegging van art. 7 der statuten te verdiepen
de vergadering geeft hij applaus haar instemming te kennen met een voorstel,
om den heer H e s s e 1 s als voorzitter te behouden.
De heer J. J. de Koningh brengt namens de Commissie voor de
naziening der rekening en verantwoording over 1888, een gunstig verslag uit
over het gevoerde beheer, dankbaar wordt den Secretaris-Penningmeester
hulde gebracht.
Op uitnoodiging van den Voorzitter gaat de heer Hoffmann thans
over tot het houden zijner beschouwingen over: Indeeling van terreine?i en
ajpaling van eigendomsgrenzen"
Het verslag hiervan kan kort zijn, aangezien de voordracht in het Tijd
schrift zal worden opgenomen.
Spreker heeft gemeend, naar aanleiding van den steeds sterker wordenden
drang tot invoering van een eigendomskadaster, eene beschouwing te moeten
leveren over de gebreken welke kleven aan de indeeling der terreinen en de
afpaling der eigendomsgrenzen.
Hij wijst er op, dat met deze gebreken rekening behoort te worden ge
houden, en dat het op den weg der vereeniging ligt mede te werken aan
hunne opheffing. Onder de middelen daartoe door hem aangeprezen bespreekt
hij meer uitvoerig het zoogenaamde Auseinandersetzungsverfahren, de kom-
massatie, d. i. de agrarische hervorming, welke zich ten doel stelt, de ver-