33 a en b en de diagonaal tusschen hunne uiteindenbenevens de hoeken, die de andere diagonaal met de zijden c en d maakt. Ervaren wiskundigen, zooals Gemma en van Ceulen zouden de oplossing zonder twijfel spoedig gevonden hebbenmannen als Adr. Romanus en Stevin zouden het als een arbeid voor éénen dag hebben beschouwd. De constructie b. v. volgt ge makkelijk uit E u c 1 i d e s Beginselen, boek 3, voorstel 33. Maar er bestond geene aanleiding om onder de talrijke vraagstukken over den vierhoek juist dit als rekenoefening te kiezen. Ik heb het in eenige boeken uit dien tijd te vergeefs gezocht, maar daarin wel onderscheidene, m. i. moeielijker voorstellen gevonden. Voor de landmeters was ons problema te onnauwkeurig in de uitvoerig en te omslachtig bij de berekening. Had S n e 11 i u s uit een zuiver wiskundig oogpunt dit vraagstuk behandeldhet zou tot zijn roem niets hebben bijgedragen. Maar het is zijne verdienste, dat hij de waarde ervan voor de geodesie heeft ingezien, en daarvan bij zijne eigene graadmeting gebruik maakte. S n e 11 i u s was zonder twijfel met het 4de boek van den Almagest nauwkeurig bekend, maar toch schijnt hij niet opgemerkt te hebben, dat zijn eigen problema met dat van Hipparchus zoo goed als identisch is. Wij hebben blz. 10 reeds medegedeeld, hoe Snellius vanuit de basis a e (fig. 2) de ligging der torens (fig. 3) van het Stadhuis, S, de Pieterskerk, P, en de Hooglandsche Kerk, H, bepaalde. Daar de hoeken op deze torens zelf 30° waren, maar niet gemeten werden, kunnen de uitkomsten: P S 52,0 Rhijnl. R.; S H 62,6 R. en P H 110,9 R vrij onnauwkeurig zijn. De bijbehoorende figuur p. 200 schijnt eer het product van onbescheiden vliegen, dan eene houtsnede te wezen. Onze punten P S H noemt hij y, i, uterwijl o de saaihal is. In problema 11 is eene nieuwe figuur, waarin y, i, u hunne beteekenis behouden, terwijl o nu Euclides leefde 300 j. v. C. te Alexandrie, en schreef een leerboek over de beginselen der meetkunde, waarvan een groot deel onveranderd in de tegenwoordigen leerboeken is overgegaan. In het genoemde voorstel wordt geleerd, hoe men op een gegeven basis een cirkelsegment kan construeeren, dat een gegeven hoek bevat.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 37