35 merkwaardig om hare juistheid. Als S n e 11 i u s beproefd had om zijn problema op maat te teekenen, zou hij, evenals ik, terstond gestuit zijn op O S 2 P m. Sn el li us wijst in den aanhef van caput 10 op het veelvuldige gebruik, dat men van zijn probleem kan maken, tot het bepalen van een punt, waaruit drie zijner primaire stations te zien zijn. Op zijne methode van behandeling is niets aan te merken; zonder logarithmen is er geen kortere oplossing te vinden. Toen men van P i c a r d geleerd had om door verrekijkers met kruisdaden hoeken te nieten met eene vroeger onbereikbare nauw keurigheid, werd de praktische geometrie meer algemeen toegepast en stuitte men weldra op ons vraagstuk. In 1671 werd het behandeld door John Collins (1624 1683), een boekverkooper te Oxford, aan wien het als „a choro- graphical problem" was opgegeven door Richard Townley ,.who has doubtless solved it him self in an other way." Collins1) onderscheidt 5 gevallen, naar gelang de drie gegeven punten A, B en C in eene rechte lijn liggen (3e); het te zoeken punt S in het verlengde van B C (le), in de zijde B C (2e), buiten den driehoek ABC (4e) of binnen den driehoek (5e geval) ligt. Hij brengt één cirkel door A, B en S en trekt de lijn SC. D is het punt waar deze lijn den cirkel snijdt. Hij behandelt achtereenvolgens drie hoek A B D (gegeven A B, B en A; bereken A D), driehoek A C D (geg. A C, A D en Z. Aber. Z C) en driehoek ACS (geg. A C, Z C en Z S; ber. A S en C S.) Bij de constructie maakt hij eerst driehoek A B D uit A D en de beide in S gemeten hoeken, en trekt dan de lijn C D. Mochten C en D te dicht bij elkander liggen, dan (6° geval) moet de cirkel door B, C, S ge- i) J. Collins: Philosophical Transactions, 25 March 1671, vol. 6 p. 2093. Zie ook 1685, vol. 15 p. 1231. Op de laatste plaats wordt door een onbekende ook het vraagstuk der twee ontoegankelijke punten (probleem van Hansen) opgelost. Wilhelm Schickhard, Prof te Ttlbingen vermeldt in een brief d.d. 6 Juni 1624 aan Kepler, dat hij op dit vraagstuk gestuit was en het met twee cirkels had opgelost (Epistolae ad Keppleram, ed. Hantsch, Leipzig 1718 p. 686.) Sch. vroeg aan K. om nadere inlichtingen. K. kende echter het werk van Snellius zeer goed.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 39