45 en andere provinciën (doch niet voor Egypte) werd de Perzische koningsel bij het landmeten aangenomenzij werd door de Perzen in 36 door de Arabieren echter, zooals iedere el en iedere kubit, in 24 duim verdeeld, en daar de el 32 vingerbreedten of 8 palmen bedroeg, waren alzoo 3 ellen gelijk aan 4 kubiten. De Muzelmannen maakten geen verschil tusschen kubit en el, evenmin tusschen vingerbreedte en duim, d.w.z. tusschen de natuur- en de kunstmaat, vandaar worden hunne mededeelingen dikwijls zeer onduidelijk. De Byzantijnsche el verschilde niet van de Byzantijnsche steene el, en was evenals deze 2 Grieksche voeten of 273'/3 Parijsche lijnen lang, de met haar overeenkomende kubit was alzoo evenals de Grieksche el 205 (of nauwkeu riger 204.98) Parijsche lijnen 12000 kubiten of 9000 ellen vormden eene Farsange. Tot bizondere doeleinden, het meten van kostbare kleedingstukken, en tot het meten van gebouwen, bedienden de Muzelmannen zich van de el van Ibn. Aby Layla, ook Rohrel genaamd, die 234.23 Parijsche lijnen lang en onderscheiden was van de oude Egyptische el. Kalif M a n c u r bracht de Byzantijnsche el op 284.694 lijnen, de kubit werd alzoo 213.52 en de vroegere rohrel, nu Nusufische, naar den rechtsge leerden Abu Nusuf genoemd, bekwam 244 lijnen; daar de indeeling de zelfde bleef werden ook de vingerbreedte en duim grooter. Kalif M a m o e n voerde de zwarte el in, die tot de soort der rohr- en Nusufische el behoorde, en onder zijne regeering in officieele zaken voor de laatste in de plaats trad. Na Mamoen geraakte de zwarte el bijna overal in vergetelheid behalve in Egypte waar ze in den Nijlmeter van Rhoda vereeuwigd werd. In verhouding tot de Byzantijnsche zou de zwarte el 239.14 lijnen bevatten (volgens den Nijlmeter is zij door Böckh op 239.69, door Lepsius op 239.82 lijnen gemetende Koptische el was 238.93.) Kalif Mamoen bracht nog de Byzantijnsche el op 286.968 lijnen, de over eenkomende waarde van den kubit werd alzoo 215.251 lijnen. Beide maten hebben echter slechts zeer kort bestaan, de latere kalifen verminderden haar weder tot op 269.0325 lijnen. Het metrieke stelsel der Egyptenaren schijnt slechts weinig van dat der Arabieren te verschillen. Hunne kubit mat volgens Lepsius 199.483 Parijsche lijnen en de koningsel, die niet zooals de Perzische 8 maar slechts 7 palmen lang doch in 6 deelen verdeeld was, 232.73. Omtrent de grootere lengtematen der Egyptenaren, zegt Herodotus: die genen welke weinig land bezitten, meten het in vamende rijkeren in stadiën groote bezitters in farsangen en eindelijk de rijksten in schönide farsange bevatte 30, de schönus 60 stadiën.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 51