49 stand tot bekende plaatsen, welke afstand geraamd, of in dagreizen werd berekend. Zoo rekenden de Arabieren 673 farsangen voor eene dagreize, een karavaan kon alzoo in drie dagen ruim een graad afleggen. De indeeling van de bewoonbare wereld in luchtstreken en de bepaling van lengte en breedte der verschillende plaatsen stelden de ouden in staat wereldkaarten en globen te vervaardigen. De wereldkaarten zijn echter niet het eerst door de Grieken ontworpen, Eratosthenes, de eerste graadmeter, had ze reeds vroeger vervaardigd, in het derde boek van zijne geographie doelt hij op aan te brengen verbeteringen aan de reeds bestaande kaarten, waartegen Hipparchus heftig ten strijde trok. Hipparchus berekende de zonshoogte en daglengte voor iederen graad van den equator tot de pool, volgens deze berekeningen konden de parallellen en meridianen van graad tot graad worden aangeduid, ook de door Dikai- archus ingevoerde diaphragma kwam op de kaarten voor, welke lijn ruim 36° van den equator verwijderd was. Dat de wereldkaarten in Egypte ontstaan zijn is tamelijk zeker, de stan daardmeridiaan toch was steeds die van Egypte of, zooals de Grieken hem noemden, de merediaan van Meroe en Syene. Het is moeielijk denkbaar dat de Grieken, voor ze zich door de verovering van Alexander den Grooten in Egypte vestigden, wereldkaarten vervaardigd zouden hebben, waarop de Grieksche eilanden Ionië, Griekenland en Sicilië, in tegenstelling van Egypte en Aetiopië, zulk eene ondergeschikte plaats in namen. De vraag is alzoo, zijn de wereldkaarten ouder dan Alexander of eerst na hem ontstaan. De indeeling der bewoonde aarde in de vijf oorspronkelijke luchtstreken was reeds aan Aristoteles, den leermeester van Alexander, be kend, en de uitvinding wordt aan Parmenides die 500 j. V. C. leefde, toe geschreven. Hij was ook de eerste onder de Grieken, die beweerde, dat de aarde eene bolvormige gedaante had. Hoever reeds in dien tijd de kennis der wereldkaarten verbreid was, be wijzen de dichtwerken van den geograaf Pytheas uit Massilia. Pytheas, een tijdgenoot van Aristoteles, bepaalde den duur van den lang- sten dag voor iedere luchtstreek. Het is alzoo buiten twijfel dat de kennis van de samenstelling der wereld kaarten, in Alexanders tijd verder verbreid, een geruimen tijd vóór hem reeds bekend was. Kaarten werden in de oudheid somtijds op metalen platen geteekend, we reldkaarten op zulk duurzaam materieel moeten van Egypte tot de Grieken zijn overgekomen. Het is toch zeer goed denkbaar dat de een of andere Grieksche philosooph in staat is geweest de hieroglyphen op die kaarten te

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 55