51
De oude zoowel als de nieuwere schrijvers geven daaromtrent de meest
tegenstrijdige opgaven.
Eerst door het nog niet lang geleden verschenen werk van H. Berger,
die Geographische Fragmente des Eratosthenes neu gesammelt, geordnet und
lesprochen, Leipzig 1880, is veel van wat vroeger onzeker was opgehelderd
geworden
Berger begon met alle plaatsen van oude schrijvers, waarin over den aard
van de meting van Eratosthenes gehandeld werd, te verzamelen, zonder daar
aan eigen opmerkingen vast te knoopen.
Zoo vond hij in de eerste plaats Censorius die slechts hier en daar
van den „aardmeter" Eratosthenes spreekt en hem een tijdgenoot van den
philosooph Xenocrates noemt, verder Kleomedes, de schrijver van
een der eerste ons bekende leerboeken over spherische astronomie die
daarin volgens den Alexandrijn den omtrek van een grooten cirkel van de
aarde op 250.000 stadiën aangeeft, en die tevens den tijd berekent die een
weggeschoten pijl noodig heeft om de aarde om te vliegen.
Tegenover deze geleerden staat eene rij anderen die den omtrek van de
aarde niet op 250.000 maar op 252.000 stadiën rekenen.
Onder hen vindt men meerdere onbekenden, voorkomende in de verzame
ling der zoogenaamde klei?ie Grielische Geographe7i, verder een uitlegger
der aardbeschrijving van Dionysius en eindelijk ook de veel later levende
Romein Marcianus Capella, alsmede Theon Smyrnaeus, wiens
getuigenis, als zijnde verreweg de meest beduidende man van allen, de meeste
waarde verdient.
Welke van de uitkomsten, voortgesproten uit het groote metingswerk van
den bewerker, de juiste is, kan heden niemand meer met zekerheid bepalen.
Intusschen schijnt het in ieder geval waarschijnlijk, dat Eratosthenes, volko
men bewust zijnde van de fouten aan deze eerste proeve verbonden, het
ronde getal 250.000 opgaf, en dat eerst later dit cijfer op andere gronden
gewijzigd werd.
Wolf, Geschichte der Astronomie. München 1878 S. 167 zegt hiervan:
„Later werd dit getal öf door Eratosthenes zelf, öf door zijne opvolgers op
252.000 stadiën gebracht, waarschijnlijk daar dan de graad van den meridiaan
juist 700 stadiën bedroeg."
Juist hierin zien wij een direct bewijs voor het later ontstaan van het
grootere stadienaantal, want zooals wij zien zullen was den Alexandrijnschen
wiskunstenaar de thans bekende cirkelverdeeling nog geheel vreemd.
Moritz Cantor, geschiedschrijver over wiskunde, vermeldt dat H y p-
s i c 1 e sdie in de eerste eeuw N. C. zijne verhandeling „over den sterren
loop" schreef, de eerste Grieksche schrijver is die van de in Babylonie reeds
lang te voren bekende verdeeling van den cirkel in 360 deelen gebruik
maakt.