53
den kreeftskeerkring; wanneer alzoo de zon in den keerkring treedt, zoo wordt
er door voorwerpen in Syene geen schaduw afgeworpen. In Alexandrie daar
entegen op denzelfden meridiaan als Syene gelegen is, wijl het noordelijker
ligt, schaduw waar te nemenstelt men dus juist om twaalf uur aldaar een
Deze boog (7£I2m) wordt opgegeven als het 50ste gedeelte van den omtrek.
Plinius, Amianus, Marcellinus, Ptolomeus geven allen verklaringen van
het werk van den Alexandrijn, geene is echter zoo bepaald en duidelijk als
die van Kleomedes.
Men moet toestemmen dat deze bewerking op een on betwistbaren grond
slag berust, en dat het astronomisch gedeelte zijner meting, over het geode
tische hebben wij thans nog niet te oordeelen, juist was.
Het instrument waarvan hij zich bediende was zonder twijfel ongewoon,
Eratosthenes gebruikte het echter op de sterrewacht van Alexandrie uitslui
tend voor tijdaanwijzer.
Voor directe hoekmeting kan het instrument ook zeer goed dienst doen.
Het zonneuurwerk (Gnomon) dat reeds aan de Chaldeërs en oude Egypte-
naren bekend was moet het eerst in Griekenland door Anaximander
en Pherecydes, volgens Plinius door Anaximenes, een leerling
van Anaximander, gebruikt zijn. Het bestond uit eene stift loodrecht staande
op een horizontaal vlak.
Ten einde de zonshoogte met dit instrument te bepalen, waarvoor het
gebruikt werd, moest het van eene aanzienlijke afmeting zijn, de Egyptenaren
bezigden daarom in de plaats daarvan de Obelisken.
Cen Lrum
fi/ene
„skaphe", dat is een half
kogelvormig zonneuurwerk
op, in welks middenpunt
eene loodrechte stift beves
tigd is, dan werpt deze stift
eene schaduw af, die tot een
zeker p'unt in de kogelvor
mige ruimte reiktverbindt
men dit eindpunt van de
schaduw met het voetpunt
van de naald door eenen
grooten cirkel van den hal
ven bol, dan bevat deze
boog juist zooveel graden,
minuten en seconden als de
boog van den meridiaan be
vat tusschen den noordelij
ken keerkring en de parallel
van Alexandrie.
c/iQ(/uLO