De meening dat men ergens in de toenmaals bekende landen door meting van het westen naar het oosten de grootte der aarde kon bepalen, werd voor zoo dwaas gehouden, dat men hen, die dat denkbeeld verkondigden, onbe kwaam hield om eene „aardmeting" te verrichten. De Arabieren hebben deze kennis aan de Egyptenaren of aan de Grieken te danken. In Gihannuma wordt verzekerd dat de oude Perzen en zij vormden na 561 V. C. met de Chaldeërs één volksstam aan den graad 20 en bijgevolg aan den omtrek 7200 farsangen toekenden. Was deze bewering juist, dan hadden de Perzen hunne kennis van de grootte der aarde aan de Egyptenaren ontleend, daar de verhouding van den Schönus tot de farsange als 87 kan aangenomen worden (8 X 6300 7 X 7200). Uit de 7200 farsangen kon dan gemakkelijk het ronde aantal 8000 ontstaan zijn. Daar echter het bericht van Gihannuma geheel alleen staat, kan het wel in twijfel getrokken worden. De waarde 9000 is ongetwijfeld uit de 252.000 stadiën van Eratosthenes ontstaan, want wanneer daaronder Olympische stadiën verstaan moeten wor den, dan wordt de grootte gelijk aan 8400 farsangen, worden er daarentegen Egyptische onder verstaan die ook in het rijk der Seleuciden gebruikelijk waren en daar „philetarische" genoemd werden, dan wordt de omtrek 9547,7 farsangen. Beide waarden konden op 9000 afgerond zijn. De resultaten van den arbeid van Eratosthenes en zijne voorgangers moe ten reeds zeer vroeg aan de Chaldeërs bekend zijn geweest. Antiochus Epiphanes strekte zijne rooftochten op de Perzische kust tot Bahrayn in Arabie uit, hij, evenals andere Seleuciden brachten de re sultaten der Grieksche wetenschap, namelijk der astronomie, in verre landen over, alwaar ze dan door allerlei phantastische voorstellingen veranderd werden. De Hindoes b.v. schatten den omtrek op 1600 Jodschanas (14.545 Eng. mijlen), zij rekenden de lengtegraden van het oosten naar het westen en niet van het westen naar het oosten, zooals Ptolomeus, en zij beschouwden Ud- schain als het middenpunt der aarde. De Perzen kenden ook de luchtstreken-theorie, bij hen was niet langer Egypte maar Babylonie de normale luchtstreek. De Chaldeërs, sterrekijkers van beroep, waren meer dan andere volken begeerig, Grieksche wetenschap op te doen, het is dus wel waarschijnlijk, dat zij geruimen tijd V. C. met de waarde voor den omtrek der aarde door Erathosthenes gevonden, bekend waren. De waarde voor den omtrek 240.000 stadiën (1° 6662/3 stadiën) die zooals wij zagen de philosooph Posidonius meent gevonden te hebben, stemt nauwkeurig overeen met 8000 farsangen, indien daarmede Olympische stadiën bedoeld zijn. 60

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 66