verricht hebben, uit vrees van in ongenade te vallen bij den kalif, hunne
uitkomsten niet al te veel durfden te doen afwijken van de voor onfeilbaar
gehoudene uitkomsten der ouden.
De Mamoensche graadmeting heeft echter bewezen dat niet 75 maar
66% mijl de door Ptolomeus aangenomene waarde van den graad moet zijn,
zoover kon de eerlijkheid der hofastronomen wel gaan, dat zij hieromtrent
met beslistheid uitspraak konden doen.
Latere astronomen zooals H a m d a n y namen dan ook den graad zonder
bedenken op 66% mijl aan.
De waarde voor den graad door Posidonius gevonden (666% stadiën 66%
mijl) moet volgens de astronomen Ibn Nunos en Masudy overeenstemmen
met de 57 „zwarte" mijlen, het resultaat der Mamoensche graadmeting.
Volgens Masudy is de „zwarte" mijl 4000 „zwarte" ellen lang, zooals wij
zagen was dit de el door Mamoen ingevoerd voor het meten van gebouwen
en kostbare stoffen.
De „zwarte" el verhoudt zich tot de kubit als 7: 6, dezelfde verhouding
bestaat tusschen de „zwarte" en de gewone mijl; de laatste bevat evenveel
kubiten als de zwarte mijl ellen heeft.
Het is een zeer opmerkelijk feit dat men in de oudheid bij de meting
der aarde steeds een kleiner resultaat verkreeg, want als men Aristoteles
moest gelooven of liever de mathematici van zijn tijd dan zou de graad
ongeveer 1111 stadiën bevatten, in plaats daarvan berekende Eratosthenes
hem op 700, Posidonius op 666% en eindelijk Ptolomeus op 500 stadiën.
Wordt Vervolgd
G. B. H. de Balbian.
63