deden; maar in de bestaande omstandigheden zou men dat niet kunnen
verbieden, zonder groote stoornis te weeg te brengen in bestaande gewoonten.
Ik geef toe echter, dat vermindering er van gewenscht is.
Of de verdeeling der marken in de eerste plaats in aanmerking zou moeten
komen om hun ontnomen te worden, betwijfel ik intusschen. De instructie
voor de landmeters maakt onderscheid in de soorten van particulier werk,
met het oog op de verbetering van het kadaster. Zij gewaagt van werk
voor particulieren dat dienstbaar kan worden gemaakt aan de instandhouding
van het kadaster. Nu komt het mij voor dat bij verdeeling van marken,
waardoor op een dikwijls aanzienlijke oppervlakte geheel andere toestanden
in het leven treden, het opdragen van dit werk aan landmeters van het
kadaster niet geheel ongemotiveerd is, omdat het hier geldt eene zaak in de
eerste plaats wel van belang voor particulieren, maar die toch ook dienst
baar kan gemaakt worden aan de verbetering van het kadaster in het alge
meen. Overigens herinner ik mij niet dat er veel klachten omtrent dit
punt bij mij zijn ingekomen.
Eén particulier landmeter heeft zich bij mij beklaagd over de concurrentie
die hem door landmeters van het kadaster werd aangedaan; bij onderzoek
is gebleken dat zijne inlichtingen niet volkomen juist waren.
Beraadslaging over onderart. 38, luidende:
„Vaste traktementen, belooningen, toelagen en bureelkosten, f 537069."
De heer Smeenge: Ik wensch evenals de geachte afgevaardigde uit
Ommen, nog eens terug te komen op een onderwerp, dat ik ook ten vorigen
iare reeds hier heb ter sprake gebracht, namelijk op de in 1887 vastgestelde
regeling van het landmeterskorps.
In het Voorloopig Verslag is de vraag gedaan: „Is de Regeering van
meening, dat de landmeters der 4de klasse moeten blijven gehandhaafd?"
Daaraan werd toegevoegd de volgende opmerking: „Tegen de instelling
van die klasse zijn vroeger gegronde klachten opgegaan, omdat daardoor aan
billijke verwachtingen van adspirant-landmeters de bodem werd ingeslagen".
Op de vraag is in de Memorie van Antwoord geen antwoord gegeven,
iets waarin ik mij verheug, omdat ik daaruit afleid, dat deze Minister haar
niet volmondig met ja zou willen beantwoorden. Omtrent de opmerking is
echter gezegd:
„De ondergeteekende stemt in met het gevoelen van zijn ambtsvoorganger,
dat door de instelling eener 4de klasse van landmeters, aan billijke verwach
tingen van adspirant-landmeters niet kan zijn te kort gedaan."
En waarom niet?
„Omdat de organieke regeling waaronder de adspirant-landmeters in dienst
66