77
den van den laatsten "geachten spreker hebben mij wel eenigszins verwonderd
Ik vind het hij houde mij ten goede eene eenigszins vreemde rede
neering het behoud van het bestaande te verlangen, juist omdat het zoo slecht
is en omdat bij verandering zoovele fouten aan het licht zouden komen. Ik
kan hem daarom de toezegging niet geven dat ik de zaak andermaal zal
overwegen. Wanneer de Kamer den post voteert is niet anders te verwachten,
dan dat ik uitvoering geef aan de zaak.
Den heer Bevers dank ik voor den steun aan het voorstel verleend.
Ik erken met hem volkomen dat er geen sprake van kan zijn dat door het
verrichten van dit werk zou gepraejudicieerd worden op hetgeen later zal
moeten geschieden met het kadaster. De quaestie of wij naast het bestaande
belasting-kadaster ook een eigendoms-kadaster zullen krijgen, moet van deze
zaak geheel losgemaakt worden.
Wanneer men het geld niet voteert, geloof ik echter wel dat men zal
praejudicieeren in tegenovergestelden zinwant dan zal men, wanneer men
later zou willen komen tot dat andere stelsel, de exceptie hooren, dat en de
kosten en de tijd van voorbereiding het gevolg geven aan het denkbeeld
onmogelijk zouden maken.
Dat gedeelte der zaak ter zijde latende, geloof ik dat het hier geldt eene
zaak van groot actueel nutwant het kadaster heeft sedert de invoering, toen
het uitsluitend belastingkadaster wastoch aanmerkelijk in beteekenis ge
wonnen. Ik wijs slechts het is hier reeds meermalen geschied op art.
3 der wet, regelende de onteigening ten algemeenen nutte, waarbij de kadas
trale inschrijving beslissend is. Ook op de bepalingen betreffende de hypo
thecaire inschrijvingen.
In die omstandigheden is, wat men ook denke van een eigendoms-kadaster,
eene groote mate van nauwkeurigheid ook thans reeds van groot belang. En
om die nauwkeurigheid bij hermeting der gemeenten te verkrijgen mag de
grondslag, gelegen in eene nauwkeurige driehoeksmeting, niet ontbreken.
Thans wordt iedere gemeente afzonderlijk gemeten, iedere gemeente hangt
als het ware in de lucht, zonder aaneensluiting met de aangrenzende ge
meenten. Daarin kan thans verandering komen, zonder te groote kosten en
binnen niet te langen tijd. Daartoe roep ik den steun in van deze Vergadering.
De heer Van Alphen: Ik durf mij niet vleien met de hoop dat de
Vergadering door het enkel woord van protest, geheel onvoorbereid gesproken,
door mij overtuigd zou zijn geworden dat deze f 10.000 vrij onnut besteed
zullen zijn, zooals bij mij vaststaat, daar het werk alleen van wetenschappelijke
waarde zal zijn. Men zal uit deze som en den nasleep er van volstrekt geen
profijt trekken voor de verbetering van het kadaster.
Nu de Minister de wijze waarop ik deze zaak bestrijd vreemd acht, daar
toch geen voorstel tot schrapping van mij uitging, zoo schiet mij niets anders