78
Eerste Kamer der Staten-Generaal.
(Vo or lo opi g verslag
over, Mijnheer de President, dan stemming over het onderartikel te vragen.
Ik zal dan zoo- vrij zijn mij er tegen te verklaren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Onderart. 42 wordt in stemming gebracht en met 53 tegen 15 stemmen
aangenomen.
Voor hebben gestemd de heeren Zaaijer, Veegens, Fabius, Ruland, Verniers
van der Loeff, De Beaufort, Hartogh, Gleichman, Goekoop, De Savornin
Lohman, Van Velzen, Land, Brantsen, Oppedijk, Schaepman, Seyffardt, Viruly
Verbrugge, Hintzen, Schreinemacher, Van Bylandt, Mackay, Van Kerkwijk,
Borret, Bevers, Van der Schrieck, Reuther, E. Cremers, Heldt, Gildemeester,
Walter, Lieftir.ck, Rooseboom, Van Ossenbruggen, Schimmelpenninck van
der Oye, Michiels van Verduynen, Lambrechts, Harte, Vos de Wael, Van
Vlijmen, Boreel van Hogelanden, Van Baar, Schepel, van Wassenaer, Schim-
melpenninck van Nijenhuis, Röell, Bool, Tak van Poortvliet, Heemskerk,
Levyssohn Norman, Greeve, Mees, Kerdijk en de Voorzitter.
Tegen hebben gestemd de heeren Van Delden, Van Kempen, Brantsen van
de Zijp, Okma, Van Alphen, A. Van Dedem, Bahlmann, Donner, Van der
Borch van Verwolde, De Vries, Van Houten, Van Löben Seis, Domela
Nieuwenhuis, Smidt en Geertsema.
VIIde Afd: 3. Sommigen achtten de regeling van de traktementen der
landmeters ondoelmatig. Hetgeen zij ontvangen voor het verrichten van bui
tengewoon werk ten behoeve van personen of corporaties wordt niet aan hen;
die dat werk verricht hebben, uitbetaald, maar wordt bijeenverzameld en aan
alle landmeters in het district, naar gelang van rang en bezoldiging, uitge
keerd. Dit vond men onbillijk en onpractisch. Want zoodoende wordt de
een te kort gedaan, de ander bevoordeeld.
Beter ware het volgens deze leden om de ontvangen gelden in de schatkist
te storten en aan de landmeters eene verhoogde bezoldiging toe te kennen.
Anderen waren van gevoelen, dat dit denkbeeld bij de uitvoering op prac-
tische bezwaren stuiten zoumaar men zoude toch gaarne de zienswijze van
den Minister daarover vernemen.