OYER POLYGOONMETING, DE GRONDSLAG DER
DETAILOPNEMING.
Slot.
In de volgens Anw. IX in formulieren voorzien van een door
loopend volgnommer, van 1 tot en met 25, uitgevoerde trigono
metrische berekeningen, is het mogelijk zich ten allen tijde reken
schap te geven van de herkomst der voor de berekening gebruikte
waarden.
Van den aard van het formulier hangt af de wijze waarop deze
inlichting wordt verstrekt; men bezigt daartoe het hoofd van het
formulier, en ook uitsluitend daarvoor bestemde kolommen.
Steeds maakt men gebruik van twee getallen; het eerste getal is
altijd het nommer van het formulier; het tweede getal verwijst naar
de bladzijde, Tr. Fr. 1, 18, 21, 23, 25, of naar het loopend
nommer van het formulier, Tr. Fr. 9, 10, 11, 12, of naar
het nommer van berekening van den driehoek of den polygoontrek,
ook wel naar het volgnommer der inschrijving, alle overigen.
Drukfouten in de vorige hoofdstukken (Jaarg. IV.)
Bladz. 158 11® regel van boven staat: „afzonderlijk," moet zijn;
„afzonderlijke".
Bladz. 129 (27) staat„e sn.", moet zijn„e sn-i."
Bladz. 160 (30) staat: [v], moet zijn: [v].
Bladz. 163 3e regel van boven staat: wanneer s, moet zijn: wan
neer
Bladz. 163 4e regel van boven staat: graadverdeeling, 0.0003, moet
zijn graadverdeeling, <p 0.0003.
Bladz. 163 (73) staat: (s—f-i <Jsi), moet zijn: (si+ <?si).
Bladz. 164 (77) staat: e pmoet zijn: e Jg.
Bladz. 164 (78) staat: fy moet zijn: f- fy
Bladz. 165 (94) staat: v, moet zijn: v.
Bladz. 165 4e regel van onder staatworden gevonden in F. G. Gauss
moet zijnworden in F. G. Gauss.
Tijdschrift Kadaster 1889 6