83 a. de ten behoeve der centreering bij de driehoeksmeting reeds gemeten zijden, b. de trigonometrisch berekende zijden, c. de in aangrenzende hermetingen gemeten zijden, der in be handeling zijnde hermeting. De aanvangsneiging va van iederen trek wordt in kol. 4 overge nomen en met de brekingshoeken (S gezamenlijk opgeteld. De som va 4- [|S] moet gelijk zijn aan de eindneiging ve 4- n n, afgezien van de in bizondere gevallen voorkomende afwijking van 2 n of een veelvoud van 2 n. De voor den dag komende totale hoekfout f/3 (ve 4- n n) (va 4- mag hoogstens gelijk zijn aan 1.5 Vn minuten oude of 3 Vn minuten nieuwe graadverdeeling, onder n te verstaan, het aantal der hoeken (3. Dit maximum der toegelaten fout neemt men over uit tafel 4 en schrijft men tusschen haakjes naast de werkelijk aanwezige fout f |S. Blijft de totale hoekfout binnen de vastgestelde grens dan wordt f gelijkmatig verdeeld over de afzonderlijke brekingshoeken, waarna men overgaat tot de berekening der neigingen: vn yn_! /?n n. ve vn 4- |?e n. De waarde ve moet gelijk zijn aan de reeds voor ve ingeschreven grootte 2). Wanneer op een polygoonpunt, van waaruit de aansluiting van een polygoontrek plaats vond aan een ter uitvoering van hoekme tingen niet geschikt trigonometrisch punt P, tegelijk de richting naar een ander trigonometrisch punt P_ waargenomen is, dan kunnen de hoeken van den polygoontrek op de neiging der driehoekzijde PPn aangesloten worden. Hülfstafeln zu den Vermessungsanweisungen, enz. 2) Zie Tr. Fr. 19 volgn. 1. vi Va. 4- 4z n. V<i t'l 4- TC.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 89