88
fy VP] fx [AfJ
q - im1 [a%?
Het arithmetisch gemiddelde uit de voor q-1 in alle berekende
trekken verkregen waarde, geeft de gemiddelde constante fout der
lengtemeting.1)
Is de fout van invloed grooter dan 0.0005 dan worden
de afzonderlijke zijdenlengten, of wat hij logarithmische berekening der
coördinaten-verschillen doelmatiger is, de logarithmen der zijden,
terwijl men met de berekening verder gaat gewijzigd, vooral, wanneer
de trekken niet gestrekt van vorm zijn.
Stelt k de waarde 0.0005 voor, dan heeft men voor de bere
kening der definitieve coördinaten-verschillen zip en A% niet de ge
meten zijde s, doch de gewijzigde s 4- sk s (1 4- k) te bezigen,
hierbij kan k zoowel positief-als negatief zijn.
Ter uitvoering kan men:
le de verbetering sk welke iedere zijde moet ondergaan, deze
direct in kol. 6 van Tr. Fr. 19 toevoegen;
2e de logarithmische waarde van sk bepalen en deze optellen bij
de logarithme van s in kol. 7 resp. 8;
30 de correctie berekenen welke de reeds berekende coördinaten-
verschillen z/p en z/£ door de met sk verbeterde zijde resp. door
de in kol. 8 verbeterde logarithmen toekomt, waarna men deze
toepast op de coördinaten-verschillen in kol. 9 en 10.
In het l0 geval kan men eene kleine reductietafel aanleggen,
welke men in verband met de verbeteringen, in centimeters uitwerkt.
Is b. v. k 0.0005 dan heeft men op 100 Meter eene verbetering
van 5 c.M. en de reductietafel zal aangeven:
gemeten lengte 10, 20, 30, 40, enz.
verbetering 1, 2, 3, 4, enz.
In dit vrijwel eenvoudigste geval zal dit hulpmiddel niet eens
noodig zijn.
In het 2e geval bepaalt men de verbetering der logarithmen,
wanneer s in s (14- k) overgaat op de volgende wijze:
A p s sin v
A s cos v
1.) Zie Tijdschrift Kad. en Landm. Jaargang IV. (1888) bldz. 158.