109 schuiving bepalen. Noemt men den hoek tusschen de richting BA der aan gesloten zijde en die der verschuiving p, dan heeft men y m2 I ri sin (2? a2) c2 sin a, tang p =r -t7—fJ A X m2 r2 cos (2 p a2) c2 cos a2 J r2 sin 2 <p cos a2 -j- (r2 cos 2 <p c2) sin a2 (r2 cos 2 <p c2) cos a2 r2 sin 2 <p sin a2 Nu is r2 sin 2 <p 2r sin <p X r cos <p. r sin ip a sin B. r cos <p c b cos A »/2 a cos B b cos A b cos A. r cos <p =z 1/2 a cos B b cos A. r2 sin 2 y a sin B (a cos B b cos A) ab (- sin B cos B cos A sin B) b r2 sin 2 y ab (sin A cos B cos A sin B) ab sin (A B) r2 cos 2 y c2 r2 cos2 <p c2 r2 sin2 <p (r cos <p -f- c) (r cos <p c) r2 sin2 <p. r cos <p c a cos B r cos <p c b cos A. r2 sin2 <f z=z a2 sin2 B. r2 cos 2 <p c2 ab cos A cos B a2 sin2 B ab (cos A cos B -f- sin2 B) b r2 cos 2 <p c2 ab (cos A cos B -j- sin A sin B) ab cos (AB). De gevonden waarden voor r2 sin 2<p en r2 cos 2<p c2 substitueerende, vindt men: tang p ab sin (A B) cos a2 ab cos (A B) sin a2 ab cos (A B) cos a2 ab sin (A B) sin a2 sin (A B a2) cos (A B a2) sin (180 A B a,) 'ins P cos (180 A B ta0g <180 - A B -.) p - 180 A B -1- a2. Nu is 180 A, het supplement van A, de hoek, die de richting BA met de richting AD der verbindingslijn vormt, wanneer men hieronder verstaat den hoek, die doorloópen wordt door het verlengde van BA in de positieve richting te draaien tot het met de richting AD samenvalt. De hoek tusschen de aangesloten zijde en de richti?ig der verschuiving van een punt is gelijk aan de som der beide hoeken tusschen de aangesloten zijde en de beide verbindingslijnen van dat punt met de uiteinden dier zijdever meerderd met eene constantehierbij voor de richting der aangesloten zijde steeds dezelfde nemende. Door eene eenvoudige meetkunstige constructie kan men nu elk punt eene verschuiving doen ondergaan, waarvan de grootte en richting voldoet aan de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 115