DE LANDRENTE IN VERBAND MET HET KADASTER. Belastingen vormen het natuurlijk en wettig middel voor het bestrijden der uitgaven van den Staat en hieraan verbindt zich onmiddelijk het billijkheids begrip, dat elk individu, tot de groote gemeenschap, welke den Staat vormt, behoorende, daartoe naar vermogen moet bijdragen. Van een goed bestuurden Staat mogen de onderdanen daartegenover ver wachten bescherming van personen en bezittingen, waardoor zij in de gele genheid gesteld worden zich uitsluitend aan hunne persoonlijke en materieele belangen te wijden. Bij de practische toepassing van deze eenvoudige theorie stuit men echter op groote moeielijkheden en wel in de eerste plaats op de bezwaren, verbon den aan de betaling van het evenredig deel, dat elk individu tot de algemeene uitgaven in billijkheid moet bijdragen en het is zelfs wel als zeker aan te nemen, dat daarvoor nooit meer dan benaderingscijfers kunnen worden aan gegeven. Kende men de jaarlijksche inkomsten, die elk individu zich, door zijn werk, uit zijne bezittingen of hoe dan ook, mits langs wettigen weg weet te ver werven, dan zou op zeer eenvoudige wijze te bepalen zijn, welk percentage daarvan, voor het beheer der gemeenschappelijke belangen, moet worden af gestaan. En ondanks alles wat tegen inkomsten-belastingen is aangevoerd, zouden wij deze eenvoudige wijze van belasten tevens de billijkste vinden, althans wanneer daarbij een minimum, dat voor het noodzakelijkste levensonderhoud noodig is, werd vrijgesteld, en het percentage, boven eene zekere grens van inkomsten, evenredig werd verhoogd. Om tot de kennis van ieders inkomsten te geraken, is echter in de eerste plaats noodig de te goeder trouwe, eerlijke medewerking der belastingschul digen, doch op zoodanige medewerking te rekenen zou te naif zijn, om er onze aandacht langer aan te wijden. Dit alles ontslaat den wetgever echter niet van de verplichting om alle fac toren, die tot regelmatige en billijke verdeeling der lasten kunnen bijdragen, op te sporen en in toepassing te brengen. Het zijn waarschijnlijk de genoemde onoverkomelijke bezwaren aan de in- 1) Overgenomen uit het Tijdschrift van Ny verheid en Landbouw in Ned.-Indie Juli-aflevering 1889.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 122