118
andere. Ook in dit opzicht valt er van den inlander weinig voor den fiscus
te halen.
Behalve in hare lusten, waarin zij ook door indirecte belastingen, als;
opiumpacht, inkomende rechten op lijnwaden en andere artikelen getroffen
wordt, biedt de inlandsche maatschappij slechts twee elementen aan, waar
in zij een wezelijk en krachtig draagvermogen bezit, n. 1 in haar grondbezit
en in de lichamelijke werkkracht harer individuen.
Van hetgeen de inlander door zijne werkkracht kan voortbrengen, wordt
door den fiscus, wellicht ruim, zijn deel genoten in hoofdgeld en heeren- en
cultuurdiensten.
Na deze algemeene beschouwingen, waarmede het onze bedoeling was, in
korte trekken aantegeven welke algemeene regelen en voorwaarden, naar ons
inzien, tot billijke belastingheffing op den voorgrond treden en om duidelijker
te doen uitkomen, welke plaats de belasting op het grondbezit, dat is de
landrente, in het Indisch belastingstelsel inneemt, zullen wij ons verder tot
deze laatste bepalen.
Geen onderwerp biedt een zoo gezonden, vasten en rationeelen grond
slag voor directe belastingen aan als de grond; vooral in Indie, waar de
bebouwde bodem geheel aan het volk toebehoort, zijn eenige bezitting vanbetee-
kenis is en op vele plaatsen bijna zijn geheele middel van bestaan uitmaakt.
Maar juist uit deze laatste eigenschappen vloeien twee verplichtingen van het
hoogste gewicht voort, n. 1.:
Ie die om zorg te dragen, dat de belasting het draagvermogen niet te boven
gaat; met andere woorden, dat zij uit de opbrengst van den grond zelve,
na aftrek van hetgeen de bezitter voor zijn eenvoudigst levensonderhoud
noodig heeft, betaald kan worden, en
2e die om nauwgezet te zorgen voor evenredige of gelijkmatige verdeeling
der belasting.
De geringste afwijking van de eerste wordt onmiddellijk onaangenaam ge
voeld, en is zij van eenige beteekenis, dan tast zij het luttel bezit of den
eigendom van den belastingschuldige aan, die zoodoende wegens het weinige weêr-
standsvermogen verarmt, bij herhaling tot wanhoop en eindelijk tot verzet
gedreven wordt.
Bij gelijkmatigen aanslag kan eene directe belasting vrij hoog worden op
gevoerd, zonder tot ontevredenheid te leiden, doch in tegenovergesteld geval
zal zelfs een zeer lage aanslag niet voldoen en tot allerlei klachten aanleiding
geven.
Stel b. v. dat de landrente op Java kan opbrengen f 20.000.000. zonder
dat er overbelasting plaats heeft, mits zij regelmatig verdeeld zij, dan houden
wij ons overtuigd dat er bij de heffing van dit bedrag van geen ontevreden
heid sprake zal zijn; doch stelt men de opbrengst op b. v. slechts f 15.000 000