121 „lasting van grond en daaraan verbonden nijverheid samen, en zulks om te „doen zien, dat de landrente, al wordt zij gefatsoeneerd naar het uiterlijk „eener grondbelasting, daarmeê nog niet in haar natuur overeenkomt." Elders zégt Dr. Gelpke, dat „sawahs die geheel en die, welke gedeeltelijk „van levend water voorzien zijn, niet goed van elka&r te onderscheiden zijn, „en dus gelijk belast moeten worden'' en voegt er dan bij„Zulk eene be lasting zou door hare gelijkmatigheid voor goede en slechte gronden onbillijk „wezen, indien niet bepaaldelijk in het oog werd gehouden, dat zij ingevolge „de natuur der landrente, zoowel rust op den grond als op de daaraan ver bonden gelegenheid om tweede gewassen te planten of eenig nevenheclrijfuit te oefenenwelke gelegenheid soms meer is bij slechte dan bij de goede „gronden." Dat deze zaken voor elk district, elke gemeente en zelfs dikwijls voor de verschillende individuën zeer van eikair afwijken, en dus voor generali satie bij de bepaling van het belastingcijfer uit de opbrengst van den grond, teneenemale ongeschikt zijn, valt dadelijk in het oog. Dat zij verder onbe stendig zijn en niet als gronden kunnen dienen, waar dat cijfer voor eene reeks van jaren moet worden vastgesteld, is niet minder duidelijk. In plaats van bij te dragen tot de kennis der belastbare opbrengst, dat is van het draagvermogen van b. v. eene cultuursoort binnen een desa-gebied, of van een blok of grondstuk, kunnen al die vreemde bijmengsels alleen strekken om een groot volume, dat is hier een hoog cijfer, te verkrijgen, maar dit meng sel waaraan men ten onrechte den naam van landrente heeft gegeven, is daar door van zoo onbestemde stof geworden en de brouwsels in de verschillende afdeelingen en districten verschillen zooveel van elkander, dat het onmogelijk wordt er de waarde van te bepalen of ze onderling te vergelijken. Verder is de zaak steeds te veel als een diepzinnig probleem beschouwd, aan welks oplossing een brevet van buitengewone bekwaamheid verbonden was, en daardoor is men zich steeds gaan verdiepen in aller bijzaken van politieken en oeconomischen aard, waardoor men ten slotte tot de overtuiging kwam er geen practische oplossing aan te kunnen geven of tot voorstellen die weinig uitvoerbaar waren. Eindelijk hebben de commissiën en inspecteurs, blijkens hunne rapporten, meestal wel gevoeld waar de schoen wrong, maar hebben in hunne voorstel len de middelen niet aangedurfd, die alleen tot een rationeele oplossing konden leiden of, waar zij er op durfden wijzen, schrikten zij, die er in te beslissen hadden, voor de aanwending dier middelen terug, zooals wij later te gelegener plaatse breeder zullen aantoonen. Slechts in één stelsel zou o. i. de bovenbedoelde vermenging van alle bron nen van inkomsten, en het in eens belasten daarvan, passen; n. 1. in dat, waarbij vooropstaat om, middels die belasting, van den inlander alles te halen wat hij niet direct tot zijn levensonderhoud behoeft. Maar dan is het, wil

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 127