124
„geroepen van onzekerheid, ongelijkheid, wanorde en misbruiken, die inder
daad chaotisch mag heeten."
„De ouderen'', zoo gaat de heer Gelpke voort, die een aanslag der
„landrente vóór 1872 mêe hebben gehouden, zullen zich herinneren, hoe het
„daarbij toeging, met het loven der Europeesche ambtenaren en het bieden
„der desahoofden; hoe dikwijls de eersten moesten toegeven en voor niet te
„controleeren redenen der laatsten wijken, vooral als de hoofden een beroep
„op den regent, of meer gewoon op den wedono deden, terwijl later uitkwam)
„dat regent of wedono geld geleend, of cadeaux ontvangen hadden van de
„desahoofden, of dat hunne inwoners er pantjendiensten kwamen verrichten.
„Indien zulke omstandigheden, op groote schaal voorkomende, en met een
„stelsel van te halen wat men kon, reeds voldoende zijn om een verklaring
„te geven van den ongelijken druk die er door de jaren heen moest ontstaan
„wordt die nog duidelijker door de afzonderlijke stelsels van heffing, welke
„er in de verschillende residenties op na werden gehouden, bijv. in Bantam,
„een heffing van 1/5 van het le en 2® gewas, waarbij het laatste geacht
„werd fQ0 op te brengen, in Krawang, Cheribon, Semarang 1/5 na aftrek
„van het snijloon, in Tegal 1/5 tot 1/15, en een belasting der gewassen
„naar de soort, in Pekalongan de helft, met fictieve prijzen van de padie,—
„in Japara en Rembang 1/2, 2/5 of 1/3 van de waarde."
De landrente-ordonnatie van 1872 besprekende, zegt Dr. Gelpke
„Geen woorden zijn te sterk gevonden om die regeling af te keuren, en
„in tal van regeeringstukken is zij een failure genoemd. Transigeerende met
„de prijzen, evenals met de opbrengsten, mochten zelfs de gevolgen van goed
„bepaalde meerdere uitgestrektheid niet in rekening worden gebracht."
In hoever onder zulke omstandigheden, die op dit oogenblik nog weinig
gewijzigd zijn en waarin men o. i. zonder een algemeene deugdelijke meting
en schatting der gronden nimmer eene radicale wijziging zal kunnen brengen,
de tegenwoordige wijze van landrente-heffing den toets met de in hoofde
dezes ontwikkelde beginselen kan doorstaan, laten wij gaarne aan het oordeel
van den lezer over.
Ofschoon door het landrente-onderzoek, dat onder leiding van den Hoofd
inspecteur der cultures Dr. J. H. F. Sollewijn Gelpke over geheel Java
en Madura heeft plaats gehad, tal van gegevens zijn verkregen, is, zooals
uit het volgende kan blijken, ook na den arbeid van dien hoofdambtenaar,
van afdoende verbetering geen sprake.
Immers onder zijne leiding heeft desa's- en kringsgewijze een uitgebreid
onderzoek plaats gehad naar den oeconomischen toestand. De uitkom
sten daarvan zijn verzameld in schema's voor het eindresumé van het
landrente-onderzoek, welke in het archief van elk Residentiebureau bewaard
worden, en daarin zal men waarschijnlijk de noodige gegevens aantreffen, om
het draagvermogen voor elke dessa te kunnen bepalen.