130 Namens de Commissie, van regeeringswege met het ontwerpen van een nieuw hypotheekstelsel belast, sprak de heer Crombrugghe in de zitting der 2e kamer van 1 Maart 1825: „il y aura pour chaque ville et commune un régistre unique, dans lequel seront inscrits a la gauche les immeubles, et a la droite, en regard de chaque immeuble, les mutations de propriété, les autres droits re'els acquis sur 1'immeuble, et les inscriptions hypothecates, dont il sera greve'. Ainsi toute personne, en inspectant le régistre, connaitra aussitót le propriétaire de 1'immeuble, qui fait l'objet de ses recherches, les droits reels et les charges hypothécaires, dont eet immeuble est affecté. On suivra, comme autrefois, le bien au lieu de la personne, comme dans le système fran9ais. La fraude et terreur seront impossibles pour thonime tant soit peu attentifet notre système, entièrement fondé sur la réalité et organise par une loi ultérieure d'exécution, atteindra de très-près la perfectionque Von peut espérer de cette matière" Algemeen werden deze hooggespannen verwachtingen gedeeld. „Vraagt men, welk stelsel den wetgever voor oogen zweefde, dan schijnt men op het duitsche stelsel te moeten wijzen: „„Volstrekt geene hypotheek of eigendomsovergang werkt zonder inschrijving"" dit was volgens de regeering het hoofdbeginsel van ons stelsel2); en wel zoodanig, dat uit de registers ten volle blijkt, wie eigenaar is, en wie eenig zakelijk recht op dat goed heeft; dat alzoo de ingeschrevene eigenaar is of althans tegenover derden als eigenaar beschouwd moet worden. Hiermede schijnt de kamer zich vereenigd te hebben, althans vele leden spraken in dien zin en nergens blijkt, dat één van hen een ander gevoelen aangaande den zin van het voorgedragene had" 3) (Pols blz. 73, 74). Het door Crombrugghe bedoelde fameuze „régistre unique", ten slotte niet gemeentesgewijs doch arrondissementsgewijs aangelegd onder den naam van algemeen register,4) heeft, zooals bekend is, slechts teleurstellingen opgeleverd. Voorduin IV, blz. 531. Wolterbeek blz. 36. 2) Voorduin I, blz. 217IV, 432, 542. 3) Voorduin III, 465; IV, 469, 480, 481, 486, 532, 536, 540. 4) „Elk perceel heeft niet minder dan 21 kolommen achter zich, zoodat

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1890 | | pagina 136